donderdag 29 oktober 2009

Socialistische Calculatie: een zoveelste perspectief

Een van de opmerkelijkste zaken die je ziet aan 'austrian economists' is dat ze altijd, steeds opnieuw, praten over het socialistische calculatiedebat en waarom een planeconomie onmogelijk is om rationeel te noemen. Hier kan je verschillende zaken uit af leiden; afhankelijk van of je positief of negatief tegenover Austrian Economics staat. Je zou er bijvoorbeeld uit kunnen afleiden dat ze dat debat nooit echt te boven zijn gekomen - wat een heel negatieve interpretatie is. Maar langs de andere kant kan je het ook positief bekijken; dat dit debat zo belangrijk is en dat een goed begrip van dat debat een goed begrip van economie in het algemeen betekent. Ik ben eerder geneigd deze laatste opvatting op mij te nemen. Het is ook daarom dat ik vandaag nog eens een toevoeging wens te doen aan dit debat.
Een manier om het debat te bekijken is vanuit de imputatietheorie van waarde. Eenvoudig gezegd is dit het feit dat de waarde van kapitaalgoederen een afgeleide is van de waarde van de geproduceerde consumptiegoederen en geen 'eigen' of 'objectieve' waarde heeft. Een autofabriek heeft nul en generlei waarde (qua autofabriek) als mensen geen auto's wensen. (Natuurlijk kan het waarde hebben als esthetisch object of iets dergelijks; maar qua autofabriek heeft het geen waarde.) Je hebt dus een middel nodig om de waarde van kapitaalgoederen te bepalen, wat maar kan via de consumptiegoederen die ze produceren. Om dit proces van imputatie te laten verlopen, heb je dan een markt nodig. Dit is misschien een stap te ver voor sommigen; je kan immers toch zaken produceren en aan de hand daarvan zien of mensen veel of weinig kopen? Maar dan negeer je een stap. Dan kan je alleen maar waarde 'imputeren' gegeven bepaalde productieprocessen en gecreëerde goederen. Indien je een planeconomie hebt, kan je alleen binnen een gegeven hoeveelheid weten welk gekozen hoeveelheid van gecreëerde consumptiegoederen beter ingeschat was dan een andere gekozen hoeveelheid van een ander consumptiegoed - basicly: hoe sneller ze uit de magazijnen verdwijnen, hoe slechter gekozen. Maar je kan geen imputatie doen op het vlak van efficiëntie van processen, wat relevanter is dan de gecreëerde hoeveelheid vergelijken tussen consumptiegoederen.
Any thoughts?