Om de zoveel tijd zal ik hier een (stuk van een) hoofdstuk posten uit het boekje waar ik aan bezig ben. Dit is een stuk uit hoofdstuk 1 uit deel 1 ('De Rechtsfilosofie'). Constructieve opmerkingen zijn altijd welkom.
1. 1
Het Probleem van het Recht
“...”
Wat is Recht? Deze heel eenvoudige vraag heeft grote implicaties, vermits het antwoord daarop de fundamentele vraag is in een rechtvaardige samenleving – een samenleving in overeenstemming met het recht. Het recht oordeelt over wat recht en onrecht is. Wat recht is, is datgene dat overeenkomstig het recht gebeurd & wat onrecht is, is datgene dat tegen het recht ingaat. Recht staat tegenover onrecht. Indien we weten wat het recht is, weten we ook wat onrecht is.
Het Recht gaat, heel eenvoudig, over datgene wat mensen mogen doen. Dit betekent niet dat ze niet iets anders zouden kunnen doen – zoals onrechtmatige handelingen. Het betekent enkel dat ze bepaalde zaken niet mogen doen, indien ze in overeenstemming met het recht wensen te handelen. Mensen zijn in staat tot allerlei handelingen, sommigen daarvan zijn rechtmatig en anderen zijn onrechtmatig. De rechtsfilosofie is de wetenschap die zich bezighoudt met het duidelijk maken van het verschil tussen recht en onrecht, tussen wat iemand mag en niet mag doen.
Het Recht staat tegenover onrecht. Het Recht is een toestand waarbij mensen handelen volgens datgene dat ze mogen doen; onrecht is de toestand waarbij mensen handelingen stellen die ze niet behoren te doen. Het probleem van de rechtsfilosofie is om daar een antwoord op te geven: om het onderscheid te maken tussen wat mag en niet mag. Het is geen onderdeel van de rechtsfilosofie (of van de taak van de rechtsfilosoof) om het Recht af te dwingen. De rechtsfilosoof kan enkel verkondigen wat het onderscheid is tussen Recht en onrecht, tussen wat behoort en wat niet behoort. Andere mensen hebben dan de keuze of ze zijn richtlijnen volgen; of ze volgens het Recht wensen te handelen of niet. De rechtsfilosoof als rechtsfilosoof staat machteloos tegenover zij die kiezen om het Recht te negeren. Het enige dat het de Rechtsfilosoof kan doen is zich focussen op zijn taak – de taak van Recht van onrecht te onderscheiden.
Recht als oordeel
Het recht is een oordeel van rationele wezens, zoals de mens. Indien er gesproken wordt over iets 'onrechtmatig', is dit een oordeel van een mens. Sommigen vinden iets onrechtvaardig wat anderen niet vinden. De mens is in staat tot het oordeel over Recht en onrecht.1 Zij is hiertoe in staat, omdat ze in het algemeen kan oordelen: een noodzakelijke voorwaarde voor een rationeel handelend wezen. De mens is een rationeel handelend wezen in die zin dat ze in staat is om een oordeel te vellen over een bepaalde situatie, deze kan beoordelen als 'aangenaam' of 'onaangenaam' en daarnaar handelen. De mens is in staat om situaties te analyseren en naar oplossingen te zoeken om deze situatie te verbeteren. Deze doel/middel rationaliteit stelt niet dat mensen altijd de juiste beslissing maken; het stelt enkel dat mensen in staat zijn tot het beoordelen van situaties en volgens deze oordelen te handelen. Mensen zijn handelende wezens omdat ze doelen hebben en selecteren die ze zouden willen bereiken met bepaalde middelen. Over zowel doel als middel moet er een oordeel komen van de mens; aldus is het oordeelsvermogen een noodzakelijke voorwaarde voor het rationeel handelen. Ook voor het recht is een oordeelsvermogen een noodzakelijke voorwaarde; vermits het recht zelf een oordeel is, een oordeel over wat gerechtvaardigd is – overeenkomstig het Recht – en wat niet.
Zoals gezegd: mensen oordelen. Een noodzakelijke voorwaarde voor dit gegeven is dat mensen zelf oordelen. Mensen bezitten hun eigen denkvermogen, wil, redeneringen, gedachtegangen, herinneringen, feiten, etc. Niemand anders dan zij zelf bezit deze unieke mogelijkheid om over zichzelf te beschikken en daarmee sluiten ze zichzelf af van anderen. Ieder mensen heeft controle over zichzelf – in meerdere of mindere mate – en niemand heeft controle over de gedachten van anderen. Hierdoor zijn mensen in staat tot unieke handelingen, waarvoor zij middelen gebruiken om doelen aan te wenden. Andere mensen kunnen deze handelingen begrijpen en incorporeren in een groter geheel van 'doelen'. Een noodzakelijke voorwaarde van het menselijke leven is de mogelijkheid tot handelen – mensen zijn 'gedwongen', door de aard van het wezen, om rationele wezens te zijn, die een doel/middel rationaliteit hebben.
Een antwoord naar de vraag van het Recht, zal rekening moeten houden met het feit dat mensen kunnen nadenken over hun handelingen en als dusdanig van mening kunnen verschillen over wat hoort te gebeuren.
Recht als specifieke notie
Het oordeelsvermogen oordeelt over een grote variatie aan zaken. Over het esthetisch gehalte van een voorwerp, over het morele gehalte van een handeling en dus ook over de recht- of onrechtvaardigheid van een situatie. Is het echter altijd zinnig, i.e. met een betekenisvolle inhoud om te spreken over Recht of onrecht in elke gegeven situatie? Is het bijvoorbeeld zinnig om te spreken over de gevolgen van een natuurramp in de termen van 'recht' of 'onrechtvaardig'?
Indien met dit oordeel wordt bedoeld dat de actor, die dergelijke gevolgen bespreekt, daarmee te kennen geeft dat hij deze of gene situatie wenselijk of onwenselijk vindt, is zo'n oordeel zinnig. Indien daarmee wordt bedoeld dat het een situatie is die inherent onrechtvaardig is, is dit echter niet zinnig te noemen.
Het Recht, waar we ons hiermee bezig houden, is heel specifiek afgebakend gebied van gebeurtenissen, dat we niet zomaar over één en dezelfde kam mogen scheren met andere gebeurtenissen, ook al hebben we daar ook morele oordelen over. De rechtsvraag, waar we ons hiermee zullen bezighouden, is de vraag naar of een bepaalde handeling, van een wezen dat een doel/middel rationaliteit heeft, in overeenstemming is met het Recht of niet. Natuurrampen en hun gevolgen vallen, hoe zeer deze mensen met verdriet of vreugde mogen vervullen, daar niet onder. Het Recht, waar we het hier over hebben, is een studie van wat rationele wezens (die, bij mijn weten, zich beperkt tot mensen, ook al laat ik de situatie open dat er andere wezens zoals, eventueel, bepaalde mensapen zouden kunnen zijn die deze rationaliteit ook in beperkte mate hebben) elkaar wel en niet mogen aandoen.
Recht als orde
We zullen het recht onderzoeken vanuit het concept van een rechtsorde.
“De rechtsorde is in elk geval een verband van personen. Het ligt dus voor de hand een rechtsorde te zien als een verband van mensen, hun werken, middelen en afspraken: (...)” 2
De rechtsorde is een concept dat de grenzen afbakent tussen mensen. Wat mogen mensen doen en wat mogen ze niet doen? Zijn er wel grenzen op wat mensen rechtmatig mogen doen of mag zomaar alles, zonder dat, vanuit het recht, daar een beperking op staat? Indien we in een wereld leven waarin er bepaalde beperkingen op de handelingen van mensen staan, leven we in een wereld met een rechtsorde: een wereld waarin het recht voorschrijft dat mensen elkaar bepaalde zaken wel en, vooral, niet mogen aandoen.
De vraag naar het recht kan dus ook anders geformuleerd worden als de vraag naar de beginselen van de rechtsorde: wat zijn de regels die behoren te gelden tussen mensen, opdat er orde kan zijn?
Hierbij kunnen er 2 verschillende concepten opduiken, die elkaar op logische gronden uitsluiten. Indien de ene waar is, wordt de andere op logische gronden uitgesloten als zijnde rechtvaardig en vice versa.
Het verschil dat we hier zullen maken, is het verschil tussen een rechtsorde gebaseerd op natuurlijke personen enerzijds en een rechtsorde gebaseerd op fictieve personen (of 'functies') anderzijds. 3
De eerste beziet de mens als een van nature begrensd wezen, grenzen die we door een (rationele) redenering kunnen achterhalen. 'Dit is uw grens en dit is de zijne' waarmee bedoelt wordt dat de mogelijkheden van handelingen van de ene afgegrensd zijn door de mogelijkheid van handelingen van de andere. Dit wordt gerepresenteerd in de bekende maxime van: 'Uw vrijheid eindigt waar die van iemand anders begint'. De grenzen tussen beide individuen (en de rest van de mensheid) kunnen achterhaald worden door een rationele beargumentering over 'de aard van de mens', op basis van dewelke er geoordeeld kan worden wat binnen de grenzen van het ene dan wel andere individu valt. Mensen zijn dus wezens die grenzen hebben van nature: u heeft uw geest en de controle over uw lichaam en ik heb mijn geest en de controle over mijn lichaam en vanuit onze eigen individuele controle over onszelf kunnen wij ons in een wereld begeven met schaarse middelen en daar middelen hanteren om doelen te bereiken. Hieruit volgt dat wij rechtsubjecten zijn, die betekenisvolle handelingen kunnen stellen in de wereld die al dan niet anderen beïnvloeden. Het recht is hier dan de scheidsrechter die oordeelt of een handeling wel of niet gerechtvaardigd – i.e. 'in overeenstemming met de eisen van het recht' – was.
De rechtsorde gebaseerd op fictieve personen daarentegen stelt dat dit niet mogelijk is. Het is maar mogelijk om een rechtsorde indien deze gecreëerd wordt en aan eenieder functies toewijst. Een God of Soeverein is nodig om het verschil tussen u en ik aan te duiden, opdat er dan pas orde kan zijn tussen ons. Het is de Soeverein die kan en mag beslissen wat de grenzen van onze rechtvaardige handelingen zijn, bij wijze van decreet. Deze rechtsorde heeft de assumptie dat er geen mogelijkheid bestaat om de grenzen tussen u en ik af te leiden uit de feitelijkheid van hoe en wat we zijn. Vermits dit niet mogelijk is, kan dit maar gebeuren door middel van iemand die deze grenzen trekt door een of ander machtsapparaat – grenzen die bepaald worden door de soevereine heerser of heersers. Eenieder krijgt zijn functie opgelegd, door een plan bepaald in de geest (of geesten) van zij die de macht hebben om dit plan af te dwingen.
Dit zijn de enige 2 mogelijke manieren van een rechtsorde. Er zijn geen andere manieren waarop een rechtsorde begrepen kan worden.
Recht als oplossing van conflict
We kunnen de rechtsfilosofie dus samenvatten als een systematische studie naar de grenzen van handelingen van eenieder. Niet naar de problematiek van in elk concreet individueel geval – dat is een taak voor rechters, jurisprudentie en dergelijke meer – maar naar de vraag wat de principes zijn op basis van dewelke recht gesproken behoort te worden. Waarom mag u doen wat u doet en tot waar mag u dit doen?
Het probleem van het Recht moet begrepen worden vanuit onze wereld van schaarste. Indien iedereen altijd alles kon krijgen wat hij begeerde, is er geen probleem van het Recht. Het probleem van het Recht ontstaat om 4 redenen: (1) in het licht van de schaarste van de wereld waarin we leven, (2) het feit dat we verschillende actoren hebben die op een doelbewuste manier kunnen omgaan met middelen, (3) het gegeven dat verschillende actoren toegang (kunnen) hebben tot dezelfde (schaarse) middelen en (4) dat er geen algemene consensus bestaat over het doel waar middelen toe gebruikt moeten worden. 4
. We leven in een wereld die we moeten kenmerken als een wereld van schaarste omdat we dezelfde middelen kunnen gebruiken voor verschillende doeleinden. Maar dat is op zich geen voldoende voorwaarde voor het probleem van het Recht. Robinson Crusoë kan op zijn eiland misschien kokosnoten gebruiken om (1) op te eten of (2) op het strand het woord 'Help' te schrijven, maar dit is op zichzelf geen probleem van het recht. Dat is een probleem dat Robinson zal moeten oplossen door bij zichzelf te rade te gaan waar hij de gegeven middelen (in casu kokosnoten) voor zal gebruiken.
Pas als Vrijdag erbij komt, zal er potentieel een probleem van het Recht ontstaan. Vrijdag, een persoon met zijn eigen wensen en doelen, zou dezelfde kokosnoten als Robinson kunnen begeren, voor een doel dat niet verenigbaar is met het doel van Robinson. Indien Vrijdag op een ander eiland zit en op geen enkele manier zich meester zal kunnen maken om de kokosnoten van Robinson, is er natuurlijk ook geen enkel probleem van het Recht. Hij bestaat misschien wel, maar vermits hij geen toegang tot de kokosnoten die Robinson ook wenst te gebruiken, zal er geen enkel probleem zijn voor het Recht.
Mocht het echter zo zijn dat Vrijdag wel degelijk zich ook op het eiland van Robinson bevindt, maar hij geen probleem heeft met het gebruik dat Robinson al had gekozen voor de kokosnoten (i.e. Het vormen van het woord 'help' op het strand) is er ook geen enkele vorm van conflict. Vrijdag laat de kokosnoten gewoon met rust en Robinson kan doen waar hij zin in heeft.
We zien dus dat in dit particuliere voorbeeld conflict ontstaat als (1) we een minder dan door beide partijen benodigde hoeveelheid aan kokosnoten hebben, (2) we meer dan 1 partij hebben, (3) zij beide tot de beperkte hoeveelheid kokosnoten kunnen en (4) ze van mening verschillen over het uiteindelijke doel van deze kokosnoten, we kunnen spreken over een conflict, waarover het Recht kan oordelen.
Meer in het algemeen kunnen we dus spreken over:
Meerdere actoren
met verschillende wensen
die (potentieel) toegang hebben tot dezelfde middelen
die schaars zijn
als noodzakelijke voorwaarden voor het bestaan van conflict. Het is over deze problematiek dat het Recht een oordeel kan vellen over wat er behoort te gebeuren indien we een dergelijk geval hebben in de wereld.
1 Dat hoeft daarom geen 'juist' oordeel te zijn, puur omdat het een oordeel is. Naar de correctheid van een oordeel behoort een onderzoek gevoerd te worden. Een onderzoek dat we hier proberen uit te voeren.
2F. Van Dun, 'Mens Burger Fiscus', pg. 170
3Met dank aan F. Van Dun voor dit onderscheid.
4Ik dank professor Frank Van Dun voor dit inzicht dat het duidelijkst naar voren komt in zijn tekst 'Concepts of Order'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten