'k zit in de USA voor een seminar van IHS genaamd 'Liberty & Levithan' waar we een presentatie hebben gekregen over de gevolgen van belastingen op de welvaart van de samenleving en productie/consumptie. Het was - helaas, zou ik zeggen - de typische onbetwijfelbare neo-klassieke manier van redeneren: als je belastingen invoert, dan zullen de prijzen verhogen, punt andere lijn. Maar dat is natuurlijk een verkorte (en derhalve verkeerde?) manier om het proces van belastingen voor te stellen.
Een betere manier is het dynamische proces voor te stellen. Belastingen zijn een kost en derhalve - bij gelijkgebleven preferenties van de consumenten - zorgt ervoor dat een lagere productie - een verschuiving van de aanbodscurve - zorgt voor de 'optimale' winstmarge. Kortom: door het feit dat er extra kosten worden toegevoegd aan het creëren van welvaart, zal een lagere productie het gevolg zijn, omdat de preferenties van de consumenten (per assumptie) door belastingen niet veranderen. (In theorie is het mogelijk dat mensen, for some reason, 'medelijden' krijgen met de sector in kwestie en dan meer van het goed gaan komen, maar in het algemeen is dat geen redelijke vooronderstelling...) Derhalve zullen ze dus minder produceren, zodanig dat de aanbodscurve naar links verschuift, met hogere prijzen voor minder goederen tot gevolg. Hoeveel: dat is een empirische kwestie.
In ieder geval; de neoklassieke benadering 'vergeet' de intermediare stappen, i.e. de analyse van belastingen op de productiestructuur van de ondernemers. Voor een uitgebreidere analyse, kan ik alleen maar Rothbard aanraden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten