woensdag 11 juli 2012

Literatuurlijst 4: Anarchie als onderzoeksonderwerp

Vierde artikel: Anarchism as a progressive research program Deze serie is een onderdeel van de vakantie literatuurlijst. In deze serie willen we allerlei teksten die dieper ingaan op relevante zaken in de klassiek liberale traditie verder onderzoeken. Laat gerust iets weten als je (af en toe) mee wilt bloggen hierover. 


Het punt van deze vierde tekst is om het concept 'anarchie' voor te stellen; niet als een normatief ideaal as such (alhoewel dat het dat zeker ook is), maar als een programma van onderzoek. Dit onderzoeksproject begon in moderne tijden bij Rothbard en (David) Friedman; maar werden snel beantwoord door James Buchanan en Robert Nozick hun argumenten voor de staat. Buchanan een soort van Hobbesiaans alternatief, Nozick een soort van 'onzichtbare hand verklaring van de staat'; i.e. indien we Rothbardiaanse anarchie vooronderstellen, is de kans groot dat we uiteindelijk terug een staat gaan hebben. Door deze beide auteurs was er (tijdelijk) een gat in het onderzoeksparadigma van 'analytisch anarchisme'. 


Boettke beschrijft ook even de toestand van politieke economie, wat wel interessant is. Hij merkt op dat er een drie stadium evolutie is van:


  • 'getting the prices right'
  • 'getting the institutions right'
  • 'getting the culture right'
Hiermee wordt er bedoeld dat het falen van het socialistisch systeem men er toe heeft aangezet om het concept van 'prijzen' serieus te nemen. (We herinneren onze post over 'economische calculatie' dat al behandeld is.) Maar om 'prijzen' te hebben, moet je de correcte instituties hebben. Maar instituties zijn geen ex nihilo systeem; maar een functie van de cultuur. Hence; het gaat 'uiteindelijk' over de cultuur.

Quoting Boettke: 
In order for a market economy to operate, the rules providing security to market participants must be instantiated. The transformation discussion moved to a focus on getting the institutions right. Institutions were defined as both the de facto and de jure rules and their enforcement. But since the de jure rules are much easier to identify and manipulate, the focus in the literature was mainly on the official sector such as the judicial system or the regulatory apparatus. This was unfortunate because in practice the acceptance of the de jure rules is constrained by the de facto norms and conventions that govern everyday life in any given society. The difficulty of getting institutions to ‘stick’ in the transforming societies proved to be much more difficult than merely manipulating formal institutions of governance. For rules to stick they must be to a considerable extent self-enforcing. Thus, we have entered the current stage of discussion in transition analysis, where the focus is on getting the culture right. (pg. 210)
Dat is dan de huidige toestand van 'politieke economie': een onderzoeksproject naar hoe je de 'cultuur' van een land 'goed kan krijgen'. (Het vuile antwoord is dat dit nagenoeg onmogelijk is om dit exogeen te doen.) 

Het hele punt van analytisch anarchisme - of van een positive politieke economie van anarchie - is om (1) de feitelijke werkelijkheid van 'anarchistische' situaties te onderzoeken en (2) te kijken hoe - theoretisch - we coöperatie kunnen hebben tussen totale vreemden (zonder exogeen instituut om deze interactie te garanderen/waarborgen of beschermen. 

Historisch heb je dan het werk van Bruce Benson, maar ook van anderen, over bijvoorbeeld de Law Merchant. Heden ten dage heb je dan Edward Stringham over internationale financiële instituten, van Peter Leeson over stammen in Afrika en Chris Coyne over post-oorlog situaties en de letterlijke chaos/anarchie die zich daar bevindt. 

Ik zou graag willen afsluiten met een deel van de conclusie van Boettke zelf - omdat hij het zo mooi omschrijft: 

I have argued that political economy was born out of a mystery and a puzzle. The mystery is, how did a complex division of labor among socially distant individuals emerge and serve as the basis of the wealth of modern civilization? In exploring this mystery economists came to highlight the mutual benefits of voluntary exchange and its self-reinforcing nature. However, this raised a serious puzzle for economists. There was a presumption toward voluntarism in human affairs, but in recognition that our nature is divided between a cooperative nature and an opportunistic nature we must figure out a way to curb our opportunistic side if we hope to realize the fruits of our cooperative side. (...)  Thus was born the argument for limited, but effective, government that was the core of classical liberal thought from John Locke, David Hume and Adam Smith to more contemporary writers such as Frank Knight, Ludwig von Mises, F.A. Hayek, Milton Friedman and James Buchanan. This solution, I have argued, must be found wanting for a variety of reasons. Instead, the sort of explorations in this book must be encouraged by scholars who understand the central mystery of economic life and are more optimistic that the puzzle of governance can be solved in a voluntaristic manner, rather than by the coercive nature of the state. Work along these lines in not only valuable at a fundamental theoretical level, but also of practical significance as well, as we attempt to wrestle with the great social transformations of our era.
En dat is precies mijn onderzoek - maar dan op het niveau van filosofie. En daarover meer in een latere post. 



Geen opmerkingen: