Gisteren organiseerden De Tijd en haar Franstalige tegenhanger L’Echo samen Finance Avenue, een ‘grote geldbeurs’. Daar liepen twee grote groepen mensen rond:
- oudere medemensen, die kwamen kijken hoe ze wat van het kapitaal dat ze verloren hadden tijdens de crisis kunnen recupereren (maar daarbij ook wel het risico lopen om nog veel meer te verliezen)
- hippe boys and girls van de financiële sector die hen hierbij willen helpen
Gelukkig viel er meer te beleven dan de standjes. Vooral het grote paneldebat dat de dag afsloot, is het rapporteren waard. De discussie over de ‘De beurs in 2011′ was immers een treffende illustratie van de onzekerheid die economen en economieën op dit moment teistert. Het panel werd bevolkt door:
- Luc Aben, Chief Economist Van Lanschot Bankiers
- William De Vijlder, Chief Investment Officer BNP Paribas Investment Partners (en mijn prof!)
- Stefan Duchateau, professor Risk Management & Asset Management Ehsal/KUL
- Ivan Van de Cloot, Chief Economist Itinera Institute (die iets te laat toekwam en op de verkeerde plaats is gaan zitten)
Ik zal de lezer niet vervelen met een precieze bespreking van wat er allemaal gezegd is: het lijkt mij dat de gemiddelde mens niet wakker ligt van hoeveel procent van zijn portefeuille hij in aandelen/obligaties/cash moet steken. Neen, hier zullen we het hebben over hoe de sprekers naar de toekomst kijken. Wat kunnen we verwachten van de wereldeconomie?
Misschien eerst een korte situatieschets. Overal is de economie uit het dal aan het kruipen (met vooral opkomende economieën (emerging markets in het jargon) en Duitsland die het goed deden), maar de laatste maanden is er een vertraging van dit groeimomentum. Er bestaat de vrees voor een double dip, of economische terugval, die voor deflatie zou kunnen zorgen.
Om die reden staat de Amerikaanse centrale bank, de FED, op het punt om over te gaan tot Quantitative Easing 2: een uitbreiding van de geldbasis die krediet naar de reële economie zou moeten herstellen, waardoor dan weer aangeknoopt kan worden met gezonde groei en milde inflatie.Er bestaan echter zware twijfels of deze doelstelling wel gehaald zal worden. Sommig e economen vrezen ervoor dat zo’n expansief monetair beleid vooral onhoudbare groei in bepaalde sectoren stimuleert. Dit perspectief wordt reeds lang vertolkt door Oostenrijkse economen, maar zij staan hierin niet meer alleen: iedereen lijkt nu te erkennen dat zeepbellen een eigenschap van het economisch systeem zijn. Sommige economen wijzen er dan ook op dat los monetair beleid in de VS op dit moment al gevolgen heeft in de opkomende economieën, waar het zeepbellen opblaast. Of de FED hiermee rekening moeten houden, daarover bestaat al wat minder consensus.
Hoe zagen de panelleden de economie zich gedragen op korte termijn? Het publiek kreeg de keuze uit meerdere scenario’s. Zo was er het optimistische scenario. Hierin slaagt QE2 er niet alleen in om de beurzen maar ook om de reële economie omhoog te tillen: beurzen stijgen, mensen worden minder conservatief met hun spaargeld waardoor de risicopremie daalt en de beurzen stijgen verder, bedrijven gaan weer meer investeren en mensen aannemen en we groeien weer lekker verder. Enkel Stefan Duchateau leek echt in dit verhaaltje te geloven. Zijn collega’s zagen een duisterdere toekomst.
Zo vreesde William De Vijlder dat QE2 er niet in zou slagen om deflatie af te wenden en we in een Japan-scenario verzeild zouden geraken. Daar barstte eind de jaren ’80 een vastgoedzeepbel, wat het banksysteem verzwakte, waardoor de kredietverlening naar de reële economie opdroogde en het land nu reeds twee decennia te kampen heeft met lage groei en milde inflatie/deflatie. Ook daar probeerde de centrale bank de economie aan te zwengelen door de geldsluizen open te zetten, maar dit is nooit echt gelukt. Of dit kwam omdat de overheid te veel of te weinig deed, laten we hier nu even in het midden.
Het verst ging echter Ivan Van de Cloot. Hij wees er op dat het in de huidige omgeving zeer gevaarlijk is om voorspellingen te formuleren die mensen moeten terugleiden naar de beurzen. Niet alleen de financiële wereld is in crisis, ook financiële theorie heeft het moeilijk. Die steunde lang op het concept van de normaalverdeling. In zo’n kansverdeling hebben extreme gebeurtenissen (bijna) geen impact op het gemiddelde. Maar, zo stellen economen als Nassim Taleb, sociale processen zijn helemaal niet normaal verdeeld. Moderne financiële theorie houdt te weinig rekening met staartrisico’s.
Het resultaat is dat beleggers onvoldoende (kunnen) weten hoeveel risico ze op zich nemen in functie van hun rendement. Daar waar er vroeger een continuüm aan mogelijke scenario’s was, zijn de keuzes nu veel meer binair, meent Van de Cloot. Indien extreme scenario’s veel aannemelijker zijn, is het niet meer verantwoord om voor gemiddelden te gaan.
Stefan Duchateau ergerde zich duidelijk aan dit standpunt. Hij ging zelfs zo ver om te stellen dat de Efficiënte Markten Hypothese niet gefaald heeft, een op dit moment hoogst onmodieus standpunt.
Waar gaat de wereldeconomie op lange termijn naartoe? Hierover leek (paradoxaal genoeg) meer consensus. Het economische zwaartepunt zou steeds meer verschuiven naar de opkomende economieën, wat eigenlijk een normalisering van de situatie is: Stefan Duchateau wees er op dat vóór de industriële revolutie de spreiding van de wereldwelvaart veel gelijkmatiger was. Hij meent dat binnen 20-30 jaar China en India een vergelijkbare levensstandaard zullen hebben als Portugal en Griekenland nu. De andere sprekers leken het hiermee eens te zijn, maar waarschuwden dat de verschuiving niet lineair zal verlopen. In de tussentijd kan er nog heel wat gebeuren. De trein rijdt van West naar Oost, maar kan intussen nog van de rails gaan…
Oorspronkelijk gepost op Mediatingeconomics.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten