In de USA is er al een tijdje wat debat - niet al te luid, maar altijd onderhuids aanwezig - tussen 'vulgair' liberalisme ('vulgar libertarianism') en andere vormen. Er zit iets in deze discussie, dat ik even wou opmerken. Gisteren omschreef ik het nog tegen een vriendin als volgt: er is niets mis met het basisidee van het liberalisme, maar er is wel iets mis met hoe sommigen het liberalisme verdedigen. Er zijn enkele argumenten die mij ten zeerste irriteren en/of die simpelweg verkeerd zijn, alhoewel dat ze regelmatig aangehaald worden door sommige liberalen.
Het eerste argument is dat 'privatiseren (automatisch) leiden tot verbeteringen/goedkopere prijzen'. Dit is natuurlijk een verkeerd - of toch op zijn minst inaccuraat - argument. Ten eerste: een privatisering is nog steeds een handeling door de overheid. Het hoeft geen genie te zijn om te begrijpen dat de overheid ook op een 'vereerde' manier kan privatiseren, i.e. laten volgen door uitgebreide reguleringen (zoals privileges) en dergelijke; waardoor er helemaal niet zo'n wenselijke effecten hoeven te zijn. Natuurlijk kan je zeggen 'ja, maar het moet een 'goede privatisering' zijn', maar dat is gewoon de vraag verschuiven. Ten tweede: een privatisering gebeurt vaak als een overheidsmonopolie compleet de grond in is gelopen; waardoor er zelden (direct) verbeteringen zijn na de privatisering (zie ook punt 1). Een correctere methode is pleiten dat een privatisering - hoe marginaal ook - toch een beetje zal leiden tot kostencontrole en een prijssetting die (min of meer) overeenkomt met kosten en marginale afwegingen. Dat zal niet automatisch 'lagere prijzen en een betere kwaliteit' veroorzaken; maar het zal toch iets meer ruimte daarover toe laten.
Een tweede is de complete afwijzing van de idee van het organiseren van bepaalde middelen - zoals grondstoffen - via het principe van commons. Het is terecht dat er afgewezen mag worden dat 'de overheid' het overneemt; maar het is illegitiem om te zeggen dat een privaat bedrijf dat sowieso beter/wenselijker zou kunnen organiseren. Sinds Ostrom haar nobelprijs kunnen we simpelweg niet meer argumenteren dat er een dichotomie is tussen 'privaat bedrijf' en 'overheid'; maar de weg via self-governing commons is er ook een. (Natuurlijk valt dit wel onder de dichotomie 'vrijwillig' versus 'coercief'.)
Een derde irritatie is het overmatig belang dat aan 'belastingen' wordt gehecht. Eerlijk en oprecht: belastingen zijn niet de belangrijkste factor van overheidscontrole, overheidsbeslag en economische vrijheid. Natuurlijk zijn belastingen het meest zichtbaar; maar belastingen zijn een herverdeling van algemene middelen; de staat moet echter nog steeds de middelen hanteren in een competitieve markt. Een veel groter probleem zijn reguleringen vermits dit extra kosten met zich meebrengt. Belastingen zijn een eerdere ex post afroming van inkomen, terwijl reguleringen een rem zijn om een inkomen tout court te creëren. Kosten zijn dus een werkelijke rem op competitie - terwijl belastingen eerder een rem zijn op kapitaalsaccumulatie as such. Verder krijg je belastingen nog min of meer terug - ook al zullen we als samenleving in het algemeen armer zijn. Reguleringen zorgen echter voor een directere beperking op de mogelijkheden die we hebben, waardoor velen simpelweg niet kunnen beginnen met welvaart te vergaren. Een betere methode voor liberalen is derhalve het wegwerken van reguleringen - in de brede zin van het woord: privileges, franchise, afschermen van competitie, veiligheidsreguleringen, etc. - en niet zozeer het wegwerken van belastingen. Want als je reguleringen wegwerkt, kunnen meer mensen zelf een inkomen beginnen te vergaren en daar belastingen op betalen - maar er zijn dan wrslk minder belastingen nodig en opent er zo een mogelijkheid om meer vrijheid te hebben. Het is dan ook verre van raar dat Griekenland niet alleen sterk bespaarde, maar ook enorm de-reguleerde.
'k ga het hier bij houden. Maar 'k hoop dat het punt wat duidelijk is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten