Een van mijn favoriete blogs 'The Austrian Economists" heeft sinds 1 januari zijn naam verandert naar 'The Coördination Problem'.
Los van de naamsverandering, verwijzen ze naar een paper van O'Driscoll die zou schrijven dat Hayek zijn werk te herleiden is naar het oplossen van het coördinatieprobleem - waar zeker iets inzit. Ik kan helaas (door traag internet) de link niet goed openen, dus dat zal voor later zijn. Maar louter op de gedachte van economische wetenschap als de bestudering van menselijke coördinatie. Het punt is dan om aan te tonen welke economische (culturele) systemen het beste menselijk gedrag op elkaar kunnen afstemmen. Dit vooronderstelt echter wel het belang van arbeidsdeling - alhoewel dat ik denk dat zelfs de meest ardene Marxist wel zal erkennen dat arbeidsdeling zorgt voor productiviteitsstijgingen.
(Update bij deze paragraaf: ondertussen is het me wel gelukt en het gaat om dit boek van O'Driscoll: 'Economics as a Coördination Problem'.)
De centrale planeconomische gedachte steunt dan op de (naïve) vooronderstelling dat in het geval van centrale planning deze coördinatie het meest optimaal verloopt. Het toevoegen van het woord 'democratisch' aan deze gedachte is om te articuleren dat de voorkeuren van individuen wel degelijk van belang zijn (i.e. dat het niet simpelweg een dictator is die zaken oplegt.) Ik denk dat het een veilige gok is om te zeggen dat men niet zomaar democratie bedoelt zoals we die vandaag zien, maar eerder een vorm van brede consensusdemocratie over de middelen en de doelen.
(Ik betwijfel of men zich vrijwillig mag onderwerpen of niet aan deze consensusdemocratie; maar vanuit Marxistisch perspectief is deze vraag ook niet relevant. Als ik spreek 'mag ik daar vrijwillig aan onderwerpen of niet?' dan vooronderstel ik de legitimatie van private eigendom (in consumptie- en productiemiddelen) wat natuurlijk het punt ter discussie is: zij vinden immers dat private eigendom illegitiem is en dus onvrijwillig voor iedereen behalve de eigenaar.)
Maar het punt van democratie creërt dan wel weer een andere vraag op het vlak van coördinatie: het democratische proces moet zelf gecoördineerd worden. (Ik denk dat deze vraag wel degelijk relevant is; indien je voorstander bent van een democratische procedure om je planeconomie te regelen, moet je wel degelijk een visie hebben over hoe deze democratie geregeld wordt.) Relevante vragen hierbij zijn: hoeveel mensen mogen meebeslissen?
Het is 1 ding om aan deliberatieve consensusdemocratie te doen met 10, 20, 50 of zelfs 100 of eventueel zelfs 2000 mensen te doen, maar als je het dan trekt naar 100 000, 1000 000... dan zie ik toch wel problemen ontstaan op het vlak van coördinatie van het democratische proces.
Een manier om dit op te lossen, is via verkozen organen (zoals parlementen), maar zou dit wenselijk zijn? (Misschien een goede vraag om te stellen: zouden de Marxisten en communisten die pleiten voor een democratische planeconomie voorstander zijn dat het huidige Belgische parlement de gehele economie plannen? Of ik wil zelfs verder gaan: dat hij (of zij) 150 mensen mag kiezen die de Belgische economie gaan plannen, met alle mogelijke manieren om aan beraadslaging te doen die ze zelf kiezen (referenda, vraagstellingen, vergaderingen organiseren, etc.) maar dat de uiteindelijke beslissing bij hen ligt? Ik kan me inbeelden dat een Marxist/communist daar ook sceptisch tegenover is.
Een andere manier om dit op te lossen is het decentraliseren van beslissingen. Bijvoorbeeld naar arbeidsraden in bepaalde sectoren. Maar ik denk dat je een redelijk punt kan maken als je zegt dat 'decentralisatie' ook beslissingsrecht (over wat er mee gebeurd) en verantwoordelijkheid (over de gevolgen daarvan) met zich mee moet nemen. Stel bijvoorbeeld voor dat men beslissingen decentraliseert naar alle afdelingen (vrij te kiezen hoe je dit invult; neem je ideale grote van afdelingen en je ideale onderscheid) van de democratische procedure. Wat zou je dan juist decentraliseren? Als je ze geen middelen geeft om over te oordelen, dan heeft het niet veel zin om bepaalde beslissingen te decentraliseren. En als je ze geen verantwoordelijkheid geeft over hun beslissingen, dan weet ik ook niet of je heel positieve gevolgen zal hebben. Indien deze weg gekozen zou worden, dan ben ik echter genoodzaak om te zeggen dat er een bepaalde vorm van private eigendom wordt herïngevoerd. De creed van het Marxisme is immers de vernietiging van private eigendom. Maar eigendom betekent niet zoveel meer als 'middelen waarover je mag beslissen'. Als er bepaalde middelen waar bepaalde fracties van de samenleving over mogen beslissen (en andere fracties niet) heb je een systeem van private eigendom.
Je zou ook kunnen werken met allerlei democratische raden. Wij met zijn tienen komen samen en kiezen 1 iemand die onze belangen een niveau hoger verdedigt. Op dat niveau komen 10 afgevaardigen samen (die elks 10 mensen verdedigen) voor nog een niveau hoger, enzovoort tot het hoogste niveau. Zal dit het coördinatieprobleem - wat er geproduceerd moet worden, hoe dit moet gebeuren en wie wat moet krijgen - op een effectieve manier oplossen?
Alweer: we proberen de coördinatieproblemen te achterhalen die een rol spelen in een democratische planeconomie, die volgens mij toch niet bepaald klein zijn. Men zou ook het democratische aspect kunnen negeren, en coördinatie simpelweg afhankelijk maken van een kleine elite (al dan niet verkozen), maar ook hier: zal dit een goede coördinatie van alle handelingen met zich mee brengen?
Nog een belangrijke vraag is in welke mate het politieke proces recht zal doen aan de relatieve afwegingen die mensen hebben. In een marktproces zijn mensen verantwoordelijk voor hun eigen middelen: wat ze er wel en niet meedoen. Als ze iets ruilen, geven ze iets op om iets anders in de plaats te krijgen dat voor hen meer waard is. (Ik weet dat ik hier zaken zeg waar een Marxist niet mee akkoord zal gaan, maar goed: zelfs als je dit verwerpt, blijft het punt staan.) Hoe ga je in het politieke proces incorporeren dat mensen hun wensen op een eerlijke manier vertolken, i.e. op zo'n manier dat zij ook verantwoordelijk (al dan niet geheel) gesteld kunnen worden voor de kosten die hiermee gepaard gaan. Ik wil gerust heel veel zaken (materieël en immaterieël), maar ik ben niet van alles bereid de kost te dragen die dit met zich mee zal brengen. Hoe ga je in een politiek proces hiermee rekening kunnen houden, i.e. kunnen coördineren dat mensen niet 'te veel vragen' maar dat ze ook 'geven wat ze krijgen' (al dan niet met herverdeling).
Nog een issue dat ik zie is simpelweg dat sommige mensen beter zijn in het politieke spel dan anderen, i.e. dat sommigen beter zijn in het beïnvloeden van een democratisch proces (hoe gedecentraliseerd het ook is) dan anderen. Als echter je gehele economie gepland wordt door 1 organisatie, kan het talent van deze enkelen veel invloed hebben. Alweer: het probleem van democratisch despotisme is niet a priori uit te sluiten. Hoe zou je hier tegen kunnen reageren? Ik kan me niet direct een mogelijke oplossing inbeelden, tenzij iets in de aard van 'de invloed van ieder individu zo beperkt mogelijk houden'. Maar uiteindelijk gaat er toch een beslissing gemaakt moeten worden die voor heel de relevante bevolking goed is (dat is toch de creed van de democratische planeconomietheoretici). Er zijn hierbij verschillende mogelijkheden (zoals hierboven al aangeduidt), maar ik ken geen enkele mogelijkheid waarbij er niet bij bepaalde mensen significant meer invoed is op het eindresultaat is dan de grote meerderheid van de rest van de bevolking. Misschien dat er een systeem bedenkbaar is waar dit wel zo is, maar dan vraag ik me weer af in welke mate dat dit efficiënt zal zijn.
Nog een issue is het constante veranderde van een economie. Tenzij men een manier weet om er voor te zorgen dat de noodzaak van adapatie in een economisch systeem uitgesloten is - mogelijke situaties zijn: tegenvallende weervoorspellingen, vergissingen bij het calculeren van dit of dat, ongelukken in een bedrijf, bij het transport, etc. - zal ook dit (per definitie) via een democratisch besluitvormingsproces moeten gebeuren. Misschien kan dit van een vertegenwoordigend orgaan (een planeconomische variant van het parlement van vandaag), maar dan leg je wel veel macht bij dit orgaan. (Minder als ze de hele economie moeten plannen, maar toch wel relevant veel, denk ik.) Stel immers voor dat je ze niet de macht geeft om (delen van) het plan te veranderen, hoe zouden ze aanpassingen kunnen maken om te reageren op deze onvoorziene omstandigheden?
Ik heb al gehoord (maar hier ben ik niet meer zo zeker van) dat er verwezen wordt naar het succes van het deliberatieve socialisme in Cuba. Zelfs met de meest 'charitable interpretation' kan ik me niet inbeelden dat dit deliberative socialisme werkelijk gaat over alle issues in de economie. Ik kan me inbeelden dat dit gaat over kleine lokale zaken, maar niet over de economie als geheel en dat de 'grote' beslissingen nog steeds bij een kleine elite liggen - zelfs als er procedures zijn die we als democratisch zouden bestempelen op gelijke wijze als dat de USA en België een democratie zijn. Ik denk ook dat - als dit waar is - dat er een non sequitur wordt gebruikt om vanuit het (relatieve) succes van deze zaken af te leiden dat op analoge wijze een gehele economie gepland kan worden. (Laten we hier ook aan toevoegen dat Cuba wel degelijk een systeem van private eigendom heeft, dat loonarbeid daar nog steeds bestaat, dat niet alle arbeiders hun meerwaarde daar uitbetaald krijgen en dat daar een grote zwarte markt is (met toerisme dat teert op Westers geld). Los van in welke mate je Cuba beoordeelt als een succesverhaal; het is niet waar dat het daar conform het Marxistisch ideaal is. Er zijn daar elementen aanwezig die eerder neigen naar een markteconomie.)
Mijn laatste voornaamste punt - en misschien wel iets dat in al mijn argumenten onderhuids aanwezig is - is het aspect van kennis. Een van de Oostenrijkse inzichten is het aspect dat het economisch systeem kennis van individuen coördineert ("an intellectual division of labour"). Een goede quote om dit te illustreren (zonder het punt echt uitgebreid te bewijzen) is deze van von Hayek uit zijn 'Individualism & Economic Order', meer bepaald het (bekende) artikel 'The Use of Knowledge in Society'.
Hayek beschrijft hier (min of meer) hoe het economische marktsysteem kennis coördineert. (Ik wil hier aan toevoegen, voor de scepticus, dat hij dit hier niet zozeer bewijst, alhoewel dat hij toch goede redenen geeft - redenen die beantwoordt moeten worden vooraleer men ze opzij schuift - om dit proces te aanvaarden.) Vermits dat een planeconomie (democratisch of niet) het prijsmechanisme (per definitie) afschaft en vervangt door een politiek proces, moeten ook de gevolgen van het prijsmechanisme in een markteconomie (de coördinatie van kennis) opgevangen worden. Dit hoeft op zich geen doorslaggevend argument te zijn: men kan beweren dat kennis op een betere manier in een (democratische) planeconomie gecoordineerd kan worden, i.e. dat het bij de relevante personen terecht komt. Maar per definitie (lijkt mij) is in een democratische planeconomie iedereen een relevante persoon. Ik, in een markt, hoef niet te weten hoeveel de 'prijs' of de 'kost' of enig wat is van elk middel (arbeid, land en kapitaal) in een samenleving. Ik hoef enkel de relevante zaken voor mijn doelen weten. Maar in een democratische planeconomie hebben veel mensen over veel zaken beslissingsrecht. Alweer: je kan dit oplossen door het aanduiden van specialisten, maar dan heb je weer monitorproblemen van deze specialisten. Het is bijvoorbeeld niet waar dat iemand wiens beslissing een verkeerd gevolg heeft, per se een verkeerde beslissing heeft gemaakt (en omgekeerd). Maar om hier over een goed oordeel te vellen, vergt op zijn beurt weer kennis.
Het punt van kennis - wat is relevant, wat moet er gemaakt worden, voor wie, door wie, etc. - is een belangrijk punt. Als alle productiemiddelen door 1 organisatie beheerd worden, verschuif je de manier waarop er op deze vragen geantwoord wordt evenzeer. Het is mij niet duidelijk hoe dat een (democratische) planeconomie de (relevante) kennis (voor elk particulier probleem) (1) zal vergaren, (2) aan de (relevante) mensen zal kunnen mededelen, (3) en zal zorgen dat zij op basis van deze informatie de juiste zaken doen (i.e. hun eigen belang op zij zetten.) Tenzij er misschien geopteerd kan worden voor een democratische planeconomie waar mensen nog steeds hun eigen belang kunnen nastreven. (Een systeem dat - al dan niet grotendeels - rust op een altruïstische assumptie heeft een bijkomend probleem. Natuurlijk kan men beweren dat mensen in een andere institutionele setting altruïstischer worden, maar dan moet je wel aantonen hoe deze institutionele setting daarvoor zal zorgen, denk ik.) Maar hoe dat zou werken; weet ik al helemaal niet.
Misschien is niet elke tegenwerping even sterk (ik ben zelf alweer bezig om planeconomische tegenargumenten tegen mijn eigen opwerpingen te formuleren), maar het lijkt me toch relevant om er rekening mee te houden. (Als ze eenvoudig te weerleggen zijn; des te beter!)
Mijn conclusie is dus - op basis van deze monoloog: ik nodig discussie, logischerwijze, uit - dat de voorstanders van een democratische planeconomie zitten te vitten op de 'anarchie van productie' wegens een gebrekkig inzicht in het coördinatiemechanisme dat een rol speelt in een planeconomie. (We laten de morele bezwaren en argumenten hier even terzijde.) Maar zelfs indien je deze coördinatie niet ziet - of niet zo relevant vindt - denk ik dat er duidelijk redenen zijn om grote coördinatieproblemen te zien in het voorgestelde alternatief. Er kan mij verweten worden dat ik in deze tekst een stropop aanval, gebaseerd op bourgeois denkbeelden en vanuit mijn eigen beperkt denkkader en meer van dat fraais. Dat kan goed waar zijn, maar, helaas, ik heb nog geen literatuur gevonden die inging op hoe zo'n democratische planeconomie er dan iets concreter uit zou zien (laat staan over de moeilijkheden die er zouden kunnen ontstaan). Politieke wetenschappen weet al geruime tijd dat het coördineren van politieke beslissingen niet eenvoudig is - nu nog de democratische plansocialisten?
Los van de naamsverandering, verwijzen ze naar een paper van O'Driscoll die zou schrijven dat Hayek zijn werk te herleiden is naar het oplossen van het coördinatieprobleem - waar zeker iets inzit. Ik kan helaas (door traag internet) de link niet goed openen, dus dat zal voor later zijn. Maar louter op de gedachte van economische wetenschap als de bestudering van menselijke coördinatie. Het punt is dan om aan te tonen welke economische (culturele) systemen het beste menselijk gedrag op elkaar kunnen afstemmen. Dit vooronderstelt echter wel het belang van arbeidsdeling - alhoewel dat ik denk dat zelfs de meest ardene Marxist wel zal erkennen dat arbeidsdeling zorgt voor productiviteitsstijgingen.
(Update bij deze paragraaf: ondertussen is het me wel gelukt en het gaat om dit boek van O'Driscoll: 'Economics as a Coördination Problem'.)
De centrale planeconomische gedachte steunt dan op de (naïve) vooronderstelling dat in het geval van centrale planning deze coördinatie het meest optimaal verloopt. Het toevoegen van het woord 'democratisch' aan deze gedachte is om te articuleren dat de voorkeuren van individuen wel degelijk van belang zijn (i.e. dat het niet simpelweg een dictator is die zaken oplegt.) Ik denk dat het een veilige gok is om te zeggen dat men niet zomaar democratie bedoelt zoals we die vandaag zien, maar eerder een vorm van brede consensusdemocratie over de middelen en de doelen.
(Ik betwijfel of men zich vrijwillig mag onderwerpen of niet aan deze consensusdemocratie; maar vanuit Marxistisch perspectief is deze vraag ook niet relevant. Als ik spreek 'mag ik daar vrijwillig aan onderwerpen of niet?' dan vooronderstel ik de legitimatie van private eigendom (in consumptie- en productiemiddelen) wat natuurlijk het punt ter discussie is: zij vinden immers dat private eigendom illegitiem is en dus onvrijwillig voor iedereen behalve de eigenaar.)
Maar het punt van democratie creërt dan wel weer een andere vraag op het vlak van coördinatie: het democratische proces moet zelf gecoördineerd worden. (Ik denk dat deze vraag wel degelijk relevant is; indien je voorstander bent van een democratische procedure om je planeconomie te regelen, moet je wel degelijk een visie hebben over hoe deze democratie geregeld wordt.) Relevante vragen hierbij zijn: hoeveel mensen mogen meebeslissen?
Het is 1 ding om aan deliberatieve consensusdemocratie te doen met 10, 20, 50 of zelfs 100 of eventueel zelfs 2000 mensen te doen, maar als je het dan trekt naar 100 000, 1000 000... dan zie ik toch wel problemen ontstaan op het vlak van coördinatie van het democratische proces.
Een manier om dit op te lossen, is via verkozen organen (zoals parlementen), maar zou dit wenselijk zijn? (Misschien een goede vraag om te stellen: zouden de Marxisten en communisten die pleiten voor een democratische planeconomie voorstander zijn dat het huidige Belgische parlement de gehele economie plannen? Of ik wil zelfs verder gaan: dat hij (of zij) 150 mensen mag kiezen die de Belgische economie gaan plannen, met alle mogelijke manieren om aan beraadslaging te doen die ze zelf kiezen (referenda, vraagstellingen, vergaderingen organiseren, etc.) maar dat de uiteindelijke beslissing bij hen ligt? Ik kan me inbeelden dat een Marxist/communist daar ook sceptisch tegenover is.
Een andere manier om dit op te lossen is het decentraliseren van beslissingen. Bijvoorbeeld naar arbeidsraden in bepaalde sectoren. Maar ik denk dat je een redelijk punt kan maken als je zegt dat 'decentralisatie' ook beslissingsrecht (over wat er mee gebeurd) en verantwoordelijkheid (over de gevolgen daarvan) met zich mee moet nemen. Stel bijvoorbeeld voor dat men beslissingen decentraliseert naar alle afdelingen (vrij te kiezen hoe je dit invult; neem je ideale grote van afdelingen en je ideale onderscheid) van de democratische procedure. Wat zou je dan juist decentraliseren? Als je ze geen middelen geeft om over te oordelen, dan heeft het niet veel zin om bepaalde beslissingen te decentraliseren. En als je ze geen verantwoordelijkheid geeft over hun beslissingen, dan weet ik ook niet of je heel positieve gevolgen zal hebben. Indien deze weg gekozen zou worden, dan ben ik echter genoodzaak om te zeggen dat er een bepaalde vorm van private eigendom wordt herïngevoerd. De creed van het Marxisme is immers de vernietiging van private eigendom. Maar eigendom betekent niet zoveel meer als 'middelen waarover je mag beslissen'. Als er bepaalde middelen waar bepaalde fracties van de samenleving over mogen beslissen (en andere fracties niet) heb je een systeem van private eigendom.
Je zou ook kunnen werken met allerlei democratische raden. Wij met zijn tienen komen samen en kiezen 1 iemand die onze belangen een niveau hoger verdedigt. Op dat niveau komen 10 afgevaardigen samen (die elks 10 mensen verdedigen) voor nog een niveau hoger, enzovoort tot het hoogste niveau. Zal dit het coördinatieprobleem - wat er geproduceerd moet worden, hoe dit moet gebeuren en wie wat moet krijgen - op een effectieve manier oplossen?
Alweer: we proberen de coördinatieproblemen te achterhalen die een rol spelen in een democratische planeconomie, die volgens mij toch niet bepaald klein zijn. Men zou ook het democratische aspect kunnen negeren, en coördinatie simpelweg afhankelijk maken van een kleine elite (al dan niet verkozen), maar ook hier: zal dit een goede coördinatie van alle handelingen met zich mee brengen?
Nog een belangrijke vraag is in welke mate het politieke proces recht zal doen aan de relatieve afwegingen die mensen hebben. In een marktproces zijn mensen verantwoordelijk voor hun eigen middelen: wat ze er wel en niet meedoen. Als ze iets ruilen, geven ze iets op om iets anders in de plaats te krijgen dat voor hen meer waard is. (Ik weet dat ik hier zaken zeg waar een Marxist niet mee akkoord zal gaan, maar goed: zelfs als je dit verwerpt, blijft het punt staan.) Hoe ga je in het politieke proces incorporeren dat mensen hun wensen op een eerlijke manier vertolken, i.e. op zo'n manier dat zij ook verantwoordelijk (al dan niet geheel) gesteld kunnen worden voor de kosten die hiermee gepaard gaan. Ik wil gerust heel veel zaken (materieël en immaterieël), maar ik ben niet van alles bereid de kost te dragen die dit met zich mee zal brengen. Hoe ga je in een politiek proces hiermee rekening kunnen houden, i.e. kunnen coördineren dat mensen niet 'te veel vragen' maar dat ze ook 'geven wat ze krijgen' (al dan niet met herverdeling).
Nog een issue dat ik zie is simpelweg dat sommige mensen beter zijn in het politieke spel dan anderen, i.e. dat sommigen beter zijn in het beïnvloeden van een democratisch proces (hoe gedecentraliseerd het ook is) dan anderen. Als echter je gehele economie gepland wordt door 1 organisatie, kan het talent van deze enkelen veel invloed hebben. Alweer: het probleem van democratisch despotisme is niet a priori uit te sluiten. Hoe zou je hier tegen kunnen reageren? Ik kan me niet direct een mogelijke oplossing inbeelden, tenzij iets in de aard van 'de invloed van ieder individu zo beperkt mogelijk houden'. Maar uiteindelijk gaat er toch een beslissing gemaakt moeten worden die voor heel de relevante bevolking goed is (dat is toch de creed van de democratische planeconomietheoretici). Er zijn hierbij verschillende mogelijkheden (zoals hierboven al aangeduidt), maar ik ken geen enkele mogelijkheid waarbij er niet bij bepaalde mensen significant meer invoed is op het eindresultaat is dan de grote meerderheid van de rest van de bevolking. Misschien dat er een systeem bedenkbaar is waar dit wel zo is, maar dan vraag ik me weer af in welke mate dat dit efficiënt zal zijn.
Nog een issue is het constante veranderde van een economie. Tenzij men een manier weet om er voor te zorgen dat de noodzaak van adapatie in een economisch systeem uitgesloten is - mogelijke situaties zijn: tegenvallende weervoorspellingen, vergissingen bij het calculeren van dit of dat, ongelukken in een bedrijf, bij het transport, etc. - zal ook dit (per definitie) via een democratisch besluitvormingsproces moeten gebeuren. Misschien kan dit van een vertegenwoordigend orgaan (een planeconomische variant van het parlement van vandaag), maar dan leg je wel veel macht bij dit orgaan. (Minder als ze de hele economie moeten plannen, maar toch wel relevant veel, denk ik.) Stel immers voor dat je ze niet de macht geeft om (delen van) het plan te veranderen, hoe zouden ze aanpassingen kunnen maken om te reageren op deze onvoorziene omstandigheden?
Ik heb al gehoord (maar hier ben ik niet meer zo zeker van) dat er verwezen wordt naar het succes van het deliberatieve socialisme in Cuba. Zelfs met de meest 'charitable interpretation' kan ik me niet inbeelden dat dit deliberative socialisme werkelijk gaat over alle issues in de economie. Ik kan me inbeelden dat dit gaat over kleine lokale zaken, maar niet over de economie als geheel en dat de 'grote' beslissingen nog steeds bij een kleine elite liggen - zelfs als er procedures zijn die we als democratisch zouden bestempelen op gelijke wijze als dat de USA en België een democratie zijn. Ik denk ook dat - als dit waar is - dat er een non sequitur wordt gebruikt om vanuit het (relatieve) succes van deze zaken af te leiden dat op analoge wijze een gehele economie gepland kan worden. (Laten we hier ook aan toevoegen dat Cuba wel degelijk een systeem van private eigendom heeft, dat loonarbeid daar nog steeds bestaat, dat niet alle arbeiders hun meerwaarde daar uitbetaald krijgen en dat daar een grote zwarte markt is (met toerisme dat teert op Westers geld). Los van in welke mate je Cuba beoordeelt als een succesverhaal; het is niet waar dat het daar conform het Marxistisch ideaal is. Er zijn daar elementen aanwezig die eerder neigen naar een markteconomie.)
Mijn laatste voornaamste punt - en misschien wel iets dat in al mijn argumenten onderhuids aanwezig is - is het aspect van kennis. Een van de Oostenrijkse inzichten is het aspect dat het economisch systeem kennis van individuen coördineert ("an intellectual division of labour"). Een goede quote om dit te illustreren (zonder het punt echt uitgebreid te bewijzen) is deze van von Hayek uit zijn 'Individualism & Economic Order', meer bepaald het (bekende) artikel 'The Use of Knowledge in Society'.
" How much knowledge does he need to do so [to participate in a marketeconomy] successfully? Which of the events which happen beyond the horizon of his immediate knowledge are of relevance to his immediate decision, and how much of them need he know?(*Indien je 1 essay moet lezen uit die bundel, dan zou ik gaan voor 'The Use of Knowledge" of 'The Meaning of Competition'. Bij uitbreiding zijn essays 1, 3, 4, 5 en 6 absolute mustreads.)
There is hardly anything that happens anywhere in the world that might not have an effect on the decision he ought to make. But he need not know of these events as such, nor of all their effects. It does not matter for him why at the particular moment more screws of one size than of another are wanted, why paper bags are more readily available than canvas bags, or why skilled labor, or particular machine tools, have for the moment become more difficult to obtain. All that is significant for him is how much more or less difficult to procure they have become compared with other things with which he is also concerned, or how much more or less urgently wanted are the alternative things he produces or uses. It is always a question 0.£ the relative importance of the particular things with which he is concerned, and the causes which alter their relative importance are of no interest to him beyond the effect on those concrete things of his own environment."
(...)
Assume that somewhere in the world a new opportunity for the use of some raw material, say, tin, has arisen, or that one of the sources of supply of tin has been eliminated. It does not matter for our purpose-and it is significant that it does not matter-which of these two causes has made, tin more scarce. All that the users of tin need to know is that some of the tin they used to consume is now more profitably employed elsewhere and that, in consequence, they must economize tin. There is no need for the great majority of them even to know where the more urgent need has arisen, or in favor of what other needs they ought to husband the supply. If only some of them know directly of the new demand, and switch resources over to it, and if the people who are aware of the new gap thus created in turn fill it from still other sources, the effect will rapidly spread throughout the whole economic system and influence not only all the uses of tin but also those of its substitutes and the substitutes of these substitutes, the supply of all the things made of tin, and their substitutes, and so on; and all his without the great majority of those instrumental in bringing about these substitutions knowing anything at all about the original cause of these changes. The whole acts as one market, not because any of its members survey the whole field, but because their limited individual fields of vision sufficiently overlap so that through many intermediaries the relevant information is communicated to all.
The mere fact that there is one price for any commodity-or rather that local prices are connected in a manner determined by the cost of transport, etc.-brings about the solution which (it is just conceptually possible) might have been arrived at by one single mind possessing all the information which is in fact dispersed among all the people involved in the process."
Hayek beschrijft hier (min of meer) hoe het economische marktsysteem kennis coördineert. (Ik wil hier aan toevoegen, voor de scepticus, dat hij dit hier niet zozeer bewijst, alhoewel dat hij toch goede redenen geeft - redenen die beantwoordt moeten worden vooraleer men ze opzij schuift - om dit proces te aanvaarden.) Vermits dat een planeconomie (democratisch of niet) het prijsmechanisme (per definitie) afschaft en vervangt door een politiek proces, moeten ook de gevolgen van het prijsmechanisme in een markteconomie (de coördinatie van kennis) opgevangen worden. Dit hoeft op zich geen doorslaggevend argument te zijn: men kan beweren dat kennis op een betere manier in een (democratische) planeconomie gecoordineerd kan worden, i.e. dat het bij de relevante personen terecht komt. Maar per definitie (lijkt mij) is in een democratische planeconomie iedereen een relevante persoon. Ik, in een markt, hoef niet te weten hoeveel de 'prijs' of de 'kost' of enig wat is van elk middel (arbeid, land en kapitaal) in een samenleving. Ik hoef enkel de relevante zaken voor mijn doelen weten. Maar in een democratische planeconomie hebben veel mensen over veel zaken beslissingsrecht. Alweer: je kan dit oplossen door het aanduiden van specialisten, maar dan heb je weer monitorproblemen van deze specialisten. Het is bijvoorbeeld niet waar dat iemand wiens beslissing een verkeerd gevolg heeft, per se een verkeerde beslissing heeft gemaakt (en omgekeerd). Maar om hier over een goed oordeel te vellen, vergt op zijn beurt weer kennis.
Het punt van kennis - wat is relevant, wat moet er gemaakt worden, voor wie, door wie, etc. - is een belangrijk punt. Als alle productiemiddelen door 1 organisatie beheerd worden, verschuif je de manier waarop er op deze vragen geantwoord wordt evenzeer. Het is mij niet duidelijk hoe dat een (democratische) planeconomie de (relevante) kennis (voor elk particulier probleem) (1) zal vergaren, (2) aan de (relevante) mensen zal kunnen mededelen, (3) en zal zorgen dat zij op basis van deze informatie de juiste zaken doen (i.e. hun eigen belang op zij zetten.) Tenzij er misschien geopteerd kan worden voor een democratische planeconomie waar mensen nog steeds hun eigen belang kunnen nastreven. (Een systeem dat - al dan niet grotendeels - rust op een altruïstische assumptie heeft een bijkomend probleem. Natuurlijk kan men beweren dat mensen in een andere institutionele setting altruïstischer worden, maar dan moet je wel aantonen hoe deze institutionele setting daarvoor zal zorgen, denk ik.) Maar hoe dat zou werken; weet ik al helemaal niet.
Misschien is niet elke tegenwerping even sterk (ik ben zelf alweer bezig om planeconomische tegenargumenten tegen mijn eigen opwerpingen te formuleren), maar het lijkt me toch relevant om er rekening mee te houden. (Als ze eenvoudig te weerleggen zijn; des te beter!)
Mijn conclusie is dus - op basis van deze monoloog: ik nodig discussie, logischerwijze, uit - dat de voorstanders van een democratische planeconomie zitten te vitten op de 'anarchie van productie' wegens een gebrekkig inzicht in het coördinatiemechanisme dat een rol speelt in een planeconomie. (We laten de morele bezwaren en argumenten hier even terzijde.) Maar zelfs indien je deze coördinatie niet ziet - of niet zo relevant vindt - denk ik dat er duidelijk redenen zijn om grote coördinatieproblemen te zien in het voorgestelde alternatief. Er kan mij verweten worden dat ik in deze tekst een stropop aanval, gebaseerd op bourgeois denkbeelden en vanuit mijn eigen beperkt denkkader en meer van dat fraais. Dat kan goed waar zijn, maar, helaas, ik heb nog geen literatuur gevonden die inging op hoe zo'n democratische planeconomie er dan iets concreter uit zou zien (laat staan over de moeilijkheden die er zouden kunnen ontstaan). Politieke wetenschappen weet al geruime tijd dat het coördineren van politieke beslissingen niet eenvoudig is - nu nog de democratische plansocialisten?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten