dinsdag 28 december 2010

Music for Life en de liefdadigheidsdiscussie

Iedereen die een beetje - als zijnde liberaal - discussieert over het concept van de welvaartsstaat en liefdadigheid, zal wrslk wel eens het argument gemaakt hebben dat liefdadigheid, indien nodig, de rol van de welvaartsstaat kan en zal overnemen. Immers: mensen zijn niet zo egoïstisch en, in het licht van het lijden van anderen, zijn in staat tot empathie en het creëren van instituties om daarvoor te zorgen. In zoverre dat dit erkent wordt door voorstanders van de welvaartsstaat - en ik denk dat je serieus wat empirische literatuur moet negeren om dit te ontkennen - wordt er echter gesteld dat dit soort liefdadigheid arbitrair is en enkel zal gaan naar wat hip en in het nieuws is.

Het lijkt mij dat Music for Life allebei deze stellingen bewijst als zijnde waar. Enerzijds is het (alweer) bewezen dat mensen het niet zo erg vinden om geld te geven aan een goed doel. Die 5 miljoen ingezameld toont toch aan dat mensen het niet erg vinden om een deel van hun geld op te geven om te geven aan een doel/om werk te verrichten om dit uiteindelijk aan een goed doel te geven. Langs de andere kant is de socialistische kritiek voor een groot deel waar dat mensen alleen maar hier deel aan nemen omdat ze dan deelnemen aan een gedeeld feit, een soort van gemeenschapsgevoel. U zet zich toch ook in voor Music for life, het goede doel dat we allemaal kennen?

De vraag is natuurlijk: volgt hier dan iets uit voor de stelling dat de welvaartsstaat voor een groot deel redundant is - of juist niet? Het lijkt me dat confirmation bias hier hoogstwaarschijnlijk een rol speelt: de liberaal zal zeggen: 'ah, kijk, mensen zetten zich ervoor in! Weg met de welvaartsstaat!' terwijl de socialist zal zeggen: 'ah, als't iets hip is, dan wel. Maar zij die het echt nodig hebben, die blijven weer in de kou staan!'

Puur op basis van Music for Life kunnen er, naar mijn oordeel, geen definitieve oordelen geveld worden over wat er wel en niet zou kunnen in een vrije wereld.


dinsdag 14 december 2010

Over kritiek

Een van mijn favoriete punten die ik maak in een discussie is dat je maar kritiek kan uiten vanuit een bepaalde vorm van kader. Je kan maar 'ongelijkheid' onrechtmatig vinden als je uitgaat van een impliciete stelling dat 'gelijkheid = rechtvaardig'. Het is vaak deze impliciete stelling die op zich bewezen behoort te worden.

Bijvoorbeeld: als iemand zegt dat overheidsbeleid x is, dan behoort hij uit te leggen welke (andere) vorm van (overheids)beleid hij ziet dat dit kan vervangen. (Waarbij 'geen' natuurlijk ook een valabele optie is.) Maar je kan niet simpelweg wijzen en veroordelen; er zit een impliciete vooronderstelling in van hoe het anders kan/moet.