zaterdag 13 december 2008

Economische Crisis: Oorzaak en oplossingen

(Deze mail heb ik zonet verstuurd naar mijn gehele mailinglijst.)

Beste,

Sommigen onder jullie zullen me wat beter kennen dan anderen. In ieder geval; iedereen van jullie kent me in mindere of meerdere mate, vermits jullie allemaal een onderdeel zijn van mijn contactenlijst. Iedereen van jullie zal echter wel weten dat we vandaag de dag in een financiele crisis zitten. Daarover gaat deze mail: over de oorzaken en mogelijke oplossingen. Mocht u dit in zijn geheel oninteressant vinden, dan kan u hier de mail afbreken. Dan klikt u op verwijderen of klikt u weg - dat staat u allemaal vrij. Indien u deze financiele crisis echter wel interessant vindt en deze wenst te begrijpen, dan is deze mail iets voor u. In deze mail zal u geen tips vinden over wat u met uw spaargeld en aandelen moet doen - dat weet ik zelf ook niet. Wat ik u in deze mail echter wel ga geven, is een korte uitleg over hoe zo'n financiele crisissen ontstaan en hoe we deze zouden kunnen voorkomen in de toekomst. Dit is echter een economische uitleg; geen politieke. De oplossing die ik zal voorstellen, zal immers eentje zijn die politiek niet echt populair ligt. Dat betekent echter niet dat het geen goede oplossing zou zijn en dat het grotendeels onterecht is dat het huidige politieke klimaat daar zo negatief tegenover staat.

Helemaal onderaan vindt u nog een persmededeling van het Murray Rothbard Instituut (MRI). Dit is een Belgisch instituut dat, in de traditie van de Amerikaanse econoom, rechtsfilosoof en historicus Murray Rothbard, wenst te denken en werken. Zij hebben een boekje vertaald en uitgebracht, onder de titel: 'Wat heeft de overheid met ons geld gedaan?' Het is vanaf morgen te vinden in de Standaard Boekhandel (en als u het niet kan vinden, kan u het zeker en vast bestellen) voor ongeveer 10 euro. In dit boekje wordt op heldere wijze uitgelegd wat de oorsprong van geld is, wat de functie van geld is en hoe dat het hedendaagse monetaire systeem (van fiatgeld) de oorzaak is van economische crisissen, waar de huidige een voorbeeld van is. Ik kan iedereen, die geïnteresseerd is in een concreet begrijpen van deze crisis, alleen maar aanraden dit boekje eens te bekijken. Het MRI is ook zo vriendelijk om de werken die zij uitbrengt, ook integraal online te zetten in pdf formaat. U kan het boekje, als ook meer informatie erover, terugvinden op deze link: http://www.rothbard.be/boeken/105-geld-rothbard. Het is een heel eenvoudig en relatief kort boekje, dus de moeilijkheidsgraad kan geen enkel bezwaar zijn.
U kan zich (eventueel) ook lid maken van de facebookgroep: http://www.facebook.com/group.php?gid=38883707332

Nu goed: wat is de essentie van een economische crisis? Die is, heel eenvoudig, te wijten aan het rentebeleid van banken en, vooral, van centrale banken. In een economie bestaat er zoiets als een 'natuurlijke' rente. Net zoals er een 'natuurlijke' prijs bestaat voor brood, i.e. de prijs die jij (als consument) betaalt in de winkel (en dus de prijs die de bakker krijgt), is de 'natuurlijke prijs'. Ik noem dit de 'natuurlijke prijs' omdat deze prijs tot stand is gekomen door de oordelen van mensen, zonder invloed van anderen. Niemand verplicht u omdat brood te kopen aan die prijs: u koopt die zelf omdat u vindt dat die 2 euro u minder waard is dan het brood dat u zal krijgen. Analoog: de bakker vindt de 2 euro meer waard dan het brood dat hij ervoor moet afstaan.

Hetzelfde geldt bij 'rente'. Rente ontstaat ook (normaliter) door de oordelen van mensen. U wenst 100 euro af te staan over een periode van 1 jaar, maar daar wenst u wel 5 euro voor extra te krijgen. (Dus: over een jaar wenst u 105 euro te krijgen.) De andere, die het geld leent, wenst deze 100 euro gedurende een jaar te kunnen gebruiken en is daarbij bereid om, over 1 jaar, 105 euro te betalen. De rente is hier dus 5%.

Het bestaan van 'fractional reserve banking' en 'centrale banken' verandert echter dit fenomeen. Zij zorgen er namelijk voor dat het mogelijk is dat de ene persoon in de bovenstaande transactie toch de 105 euro zal krijgen over 1 jaar, maar dat de andere maar, bijvoorbeeld, 102 euro moet betalen! (De manier hoe dat ze dat doen, laat ik hier in't midden. U kan dit nalezen in het boekje van Rothbard. U zal hierover mijn 'autoriteit' moeten aanvaarden. Dat valt echter op zich wel mee, vermits elke econoom u zal zeggen dat dit inderdaad gebeurt.) Er wordt hier dus gespeeld met de 'natuurlijke' rente: de rente die de lener moet betalen, is lager dan wat hij in een 'normale' economie zou moeten betalen. Dit lijkt voordelig, immers: iedereen wint toch? Hij die geld uitleent krijgt meer. Hij die geld leent, moet minder betalen! Echter: in een economie kan je niet gewoon welvaart (voedsel, huizen, auto's, kleren, etc.) creëren door meer geld bij te drukken - dat zijn immers maar briefjes. Waar zit dan het nadeel?

Het nadeel zit hem in een verkeerde 'kapitaalsstructuur'. Vermits het nu mogelijk is om aan lagere rentevoeten te 'lenen', zal er meer geleend worden. (Een eenvoudige toepassing van de wet van vraag en aanbod: als de prijs daalt, zal de vraag stijgen.) Veel meer mensen zullen dus geld willen lenen: voor huizen te kopen, auto's te kopen, etc. Maar er zullen ook mensen geld lenen om investeringen te doen. Mensen zullen bijvoorbeeld geld lenen om buldozers te kopen, om landbouwgrond te kopen om daar bomen op te planten om die over 10 jaar te verkopen, etc. Door de lagere rente is het mogelijk om investeringen te doen die verder in de tijd liggen. Als er een rente van 5 procent is, moet ik (als lener) over 10 jaar veel meer betalen dan als de rente aan 2 procent ligt. Als de rente dus lager ligt, zullen mensen geneigd zijn meer investeringen te doen die verder in de tijd liggen. Alweer: dit lijkt positief. Immers: hoe meer investeringen die verder in de tijd liggen, hoe groter de productiviteitsstijging. Waar blijft dan het negatieve?

Wel: het negatieve ligt erin dat deze productiviteitsstijging in de toekomst helemaal nog niet gewenst is. Mensen willen nu consumptiegoederen! En dat weten we, omdat de rente artificieel verlaagd is - mensen willen helemaal niet een jaar wachten; ze willen nu hun geld uitgeven! De lage rente is alleen maar mogelijk door het feit dat de centrale bank geld bij heeft gecreëerd, waardoor investeerders de illusie hadden dat ze verder in de tijd konden investeren. Dit spelletje kan echter niet blijven duren - op een bepaald moment zal de rente terug stijgen, omdat de situatie onhoudbaar wordt. Dát is het moment dat de crisis ontstaat, vermits vele investeringen werden gedaan onder de illusie dat mensen wensten te wachten met consumptie. Dat bleek echter niet zo te zijn... Investeringen blijken (massal!) niet rendabel en zullen allemaal systematisch 'opgekuist' moeten worden. Mensen zijn niet bereid om de prijs te betalen die die investering rendabel zou maken, waardoor die investeringen failliet gaan.

De oorzaak ligt, heel eenvoudig, in het feit dat banken en centrale banken een lagere rente dan de 'natuurlijke rente' wensen vol te houden. De oplossing ligt dus in het tegenovergestelde: zorgen dat banken en centrale banken niet meer de mogelijkheid hebben om die lage rentes aan te bieden. Rentes behoren niet door middel van wetten en decreten uitgevaardig te worden, maar behoren bepaald te worden door de markt zelf, waardoor we geen last meer hebben van deze artificiele boom- en bustcyclici. Beleidsmatig zou dat betekenen dat banken een volledige reserve moeten aanhouden en dat centrale banken integraal opgedoekt behoren te worden. (De taak van een centrale bank is, maar al te vaak, het kunstmatig verlagen van de rentevoet.)

Ziet de toekomst er goed uit? Wel: de meeste banken - de FED in de USA en de ECB in Europa - willen deze crisis oplossen door, u raadt het misschien al, de rente te verlagen. Zij wensen deze crisis te bestrijden met hetzelfde fenomeen dat de crisis heeft veroorzaakt, waardoor ze dus niets anders doen dan de weg vrij te maken voor over een paar jaar een nieuwe crisis.

Zo, dit was ongeveer mijn uitleg. Ik hoop dat sommigen onder u er iets aan hebben gehad. Indien u vragen hebt, mag u die altijd mailen. Ik wil wel nog een kleien caveat: de theorie die ik hier heb samengevat is geen eenvoudige theorie, die heel veel uitleg vraagt. Ik heb geprobeerd hem hier tot een minimum te beperken, zodat het niet al te saai was om te lezen. Begrijp aub dat ik een trade off moest maken tussen enerzijds 'kort' en anderzijds 'duidelijk'. Ik heb hierin mijn best gedaan, maar het zal waarschijnlijk niet perfect zijn. Mijn excuses daarvoor.

Indien u meer wenst te weten over deze theorie, kan ik u aanraden om eens op te zoeken naar de 'Austrian Business Cycle Theory', het paradepaardje van de 'Austrian School of Economics'. De grootste intellectuele bron hiervan is het Mises Institute, te vinden op www.mises.org.

Een (duidelijke) uitleg over de hedendaagse crisis vindt u op: http://myslu.stlawu.edu/~shorwitz/open_letter.htm
Deze brief van de Amerikaanse econoom Horwitz is een heel eenvoudige samenvatting van de oorzaken van deze bepaalde crisis. Hij doet niets anders (en op geniale wijze) dan de theorie die ik hier boven in het 'algemeen' heb samengevat, toepassen op deze particuliere crisis. Een echte aanrader.

Hieronder kan u, zoals gezegd, nog het persbericht vinden over 'Wat heeft de overheid met ons geld gedaan?' Als u geïnteresseerd bent in dit boekje, mag u mij altijd contacteren of het Rothbard Instituut zelf op: Info@rothbard.be

Ik wens u nog een prettige feestdagen en een leuke examenperiode (voor velen onder u).

Ik hoop dat u iets aan mijn nederige poging hebt gehad.

Met vriendelijke groet,

Lode Cossaer

Link naar de website: http://www.rothbard.be/boeken/105-geld-rothbard

zondag 7 december 2008

Een goede samenleving

Wat is een 'goede' samenleving? Dat is een goede vraag, waar vele mensen verschillende antwoorden op hebben. Libertariërs spreken over non-agressie, communisten over de gemeenschap van productiemiddelen. Meningsverschillen daarin zijn legio, maar 'k zou toch iets graag willen hebben over binnenin de politieke filosofie van vrijheid.

Er is een fundamenteel verschil tussen een noodzakelijke voorwaarde en een voldoende voorwaarde. Ik zou zeggen dat, voor mij, het principe van recht en non-agressie op grote schaal een noodzakelijke voorwaarde is voor een wenselijke samenleving, maar geen voldoende voorwaarde. Daarmee bedoel ik dat het weliswaar noodzakelijk is dat mensen elkaar behandelen als rechtsubjecten en elkaar niet bestelen of doden, maar dat dit niet genoeg is voor een wenselijke samenleving. Het is genoeg voor een rechtvaardige samenleving - maar dat is niet alles. Bovenop het recht zou het, voor mij althans, ook nog leuk zijn als mensen op grote schaal solidair met elkaar zijn en elkaar niet al te veel het spreekwoordelijke mes in de rug zouden willen steken.

Dit is vaak in groot contrast met andere filosofieën, in het bijzonder met die aan de linkse interventionistische kant. Zij kijken naar het libertarisme en zien de non-agressie als voldoende voor een goede samenleving. Dat vinden ze echter - misschien wel terecht - een redelijk steriele visie van een samenleving en stellen daartegenover een veel leuker beeld met woorden als 'solidariteit' en 'gelijkheid'. Wat ze daar echter niet bijzeggen (of minder duidelijk stellen) is dat ze dit willen bereiken door middel van geweld en onrecht - is dat dan zoveel wenselijker? Kan dat wel bereikt worden door middel van geweld en onrecht?

De politieke filosofie van libertarisme is inderdaad nogal mager: je mag elkaar niet aanvallen, ook niet om 'solidariteit' en dergelijke te bereiken. Dat komt voor sommigen waarschijnlijk nogal koud over. Het is daarom waarschijnlijk te begrijpen dat libertariërs nogal veel tijd moeten spenderen in uit te leggen dat ze niet tegen solidariteit en dergelijke zijn. Libertarisme is de filosofie die stelt dat enkel vrijwillige interactie met mensen gerechtvaardigd is. Wat mensen wensen te bereiken is compleet hun zaak. Maar ik, als libertariër, heb inderdaad een voorkeur dat mensen een deel van hun inkomen, vrijwillig, afstaan aan solidariteit. Dat zou ik een wenselijkere samenleving vinden dan gewoon een samenleving gefundeerd op het recht - met alleen maar asociale egoïsten. Als deze vrijwillige solidariteit er niet is, is het echter geen goed idee deze af te dwingen. Egoïsten de macht geven over andere egoïsten is volgens mij geen goed idee. Dat is nu eenmaal de beperktheid van de menselijke natuur, die libertariërs aanvaarden en andere stromingen niet of minder: als iets wenselijk niet vrijwillig bereikt kan worden, is de kans groot dat grootschalige geweldadige organisatie dat ook niet zal kunnen bereiken.

woensdag 3 december 2008

Kinderarbeid

Kinderarbeid is een trieste zaak en ik keur het volledig af. In principe zou ik dan ook voor maatregelen die kinderarbeid proberen tegengaan moet zijn. Toch bevind ik me vaak in de situatie dat ik tegen maatregelen ben die iets proberen te doen aan kinderarbeid. Om kinderarbeid te bestrijden moet je eerst de oorzaak ervan kennen. Armoede is volgens mij de hoofdoorzaak. Wil je iets tegen kinderarbeid doen, moet je de oorzaak bestrijden. Wanneer je enkel symptomen bestrijdt en tegelijk de oorzaak negeert, dan is de kans groot dat je het alleen maar erger maakt. Eén manier waarop aan symptoombestrijding kan gedaan worden is door proberen fabrieken die kinderen te werk stellen te laten sluiten. Dit is een duidelijk voorbeeld van symptoombestrijding omdat de situatie waarin de mensen die hun kinderen laten werken in een fabriek volledig genegeerd wordt. Waarom sturen mensen hun kinderen naar een fabriek?  Gemiddeld mag je er wel van uitgaan dat mensen niet wreedaardig zijn. Ouders sturen hun kinderen niet naar een fabriek omdat ze gemeen zijn. Als ze geld hadden zouden ze hun kinderen wel naar school sturen. Ouders vergelijken al de mogelijkheden die tot hun beschikking staan. Spijtig genoeg behoort ‘kinderen naar school sturen’ niet bij deze mogelijkheden. De mogelijkheden waar ouders wel over kunnen beschikken zijn heel wat slechter. De enige reden waarom ouders beperkt zijn in hun mogelijkheden is armoede. Meer welvaart verhoogt immers het aantal mogelijkheden. De mogelijkheden voor arme ouders zijn er bijvoorbeeld zo uit: kinderen naar de fabriek sturen, kinderen naar mensenhandelaars sturen, kinderen laten verhongeren, kinderen prostitueren,… Als je ziet dat ouders hun kinderen naar een fabriek sturen, dan weet je dat dat de best mogelijke oplossing was die ze kunnen realiseren. Als je nu ijvert voor een sluiting van een fabriek waar kinderen helpen, dan sluit je één mogelijkheid uit voor de ouders. De ouders zijn dan genoodzaakt de tweede beste oplossing voor hun kinderen te zoeken. Deze oplossing is noodzakelijke slechter dan de eerste beste oplossing. Het goedbedoelde sluiten van een fabriek, heeft de welvaart doen dalen. Kinderen zijn nu slechter af dankzij een maatregel die hen moest helpen.



donderdag 27 november 2008

Onvervreemdbare rechten

Sommige eigendommen zijn onvervreemdbaar, dit wil zeggen dat de eigenaar er geen afstand van kan doen zelfs als hij dat wil. Voorbeelden hiervan zijn:  controle over lichaam en geest of iemands (toekomstige) wilsbeschikking. Een veel voorkomende poging van het afstand doen van wilsbeschikking is een belofte. Als iemand zegt: “ik beloof u volgend jaar €100 te geven”, dan is dat een belofte. Er is geen overdracht van eigendom, de €100 blijft de eigendom van degene die de belofte maakt.  Wanneer hij later beslist om de €100 toch niet te geven, dan begaat hij geen misdaad. We kunnen pas spreken van een misdaad wanneer er eigendomsrechten geschonden worden. Vermits degene die de belofte krijgt, nooit eigenaar is geweest van de €100 is het uiteindelijk niet geven van de €100 geen schending van de eigendomsrechten. Het enige wat hij kreeg was een belofte van de andere, maar een belofte is niet meer dan een toekomstige wilsbeschikking.  Omdat wilsbeschikking onvervreemdbaar is, heeft degene die de belofte kreeg nooit eigendomsrechten verkregen en kunnen deze ook niet geschonden worden.

Toekomstige wil kan niet overgedragen worden, maar toekomstig geld kan wel overgedragen worden. Als iemand zegt: “ik geef u nu de eigendomsrechten over €100 voor volgend jaar” dan is er wel een overdracht van eigendom. Weigert deze persoon het volgende jaar €100 te betalen, dan begaat hij een misdaad. Hij ontvreemdt eigendom van de rechtmatige eigenaar.

Het is niet onmogelijk om het niet naleven van beloftes toch te straffen door aan een belofte een overdracht van eigendom te koppelen wanneer de belofte niet nageleefd wordt. Bijvoorbeeld: ‘ik beloof morgen aanwezig te zijn’ (Rothbard, 1998).

Rothbard, M. N. (1998). The Ethics of Liberty. New York: New York University Press.

 

zaterdag 15 november 2008

Consequentalisme, utilitarisme & Natuurrecht

Vandaag zou ik graag een woordje willen plaatsen over het verschil tussen 3 belangrijke begrippen in de politieke filosofie, zijnde 'consequentialisme', 'utilitarisme' en 'natuurrecht'. De reden daarvan is dat deze zaken regelmatig worden aangehaald als zijnde niet echt compatibel, maar ik denk daar toch anders over.

Het begrip 'consequentialisme' duidt op het feit dat een bepaald argument een argument is niet vanuit een bepaalde principe, maar vanuit een situatie die de andere persoon wenselijk acht. 'Indien u middel x bereikt, zult u wenselijk doel y bereiken'. Dit zegt niets over de doelen of middelen. Je kan dit gebruiken tegen een seriemoordenaar: 'als je een hamer gebruikt, is de kans groter dat niemand je hoort'. Dit is een consequentialistisch argument ten voordele van het gebruik van een hamer, er vanuitgaande dat de seriemoordenaar niet gehoord wilt worden.

'Utilitarisme' duidt op het het feit dat er een redenering wordt gemaakt ten voordele van zoiets als 'het algemeen belang'. Dit is echter een heel leeg begrip: een econoom zal private eigendom eerder geneigd zijn te zien als het 'algemeen belang', terwijl een socioloog 'herverdeling' misschien eerder zal zien als het algemeen belang.

'Natuurrecht' geldt - in de libertarische traditie - als het concept dat er iets essentieel natuurlijk is aan de mens dat fundamenteel zuiver is & dat, indien met dit schendt, per definitie onrecht begaat. Er is iets in de natuur van de mens waardoor hij een bepalad recht heeft.

Het is mijn mening dat 'utilitarisme' en 'natuurrecht' niet compatibel zijn, om de simpele reden dat uitgaan van een bepaald absoluut recht niet toelaat dat je 'bedenkingen' maakt over zoiets als 'het algemeen' belang, in abstracte redeneringen. Het is echter wel logisch dat er voor het natuurrecht consequentialistische argumenten gegeven kunnen worden, om de simpele reden dat het niet zo onlogisch is dat 'de natuur van de mens' en 'de filosofie volgen die overeenkomt met de natuur van de mens' wel eens positieve gevolgen zal hebben voor die mens.

Private eigendom is ons recht - omdat we dat nodig hebben & een wezenlijk onderdeel is van ons bestaan. Daarom is het logisch dat consequentialistische argumenten kunnen gelden. Maar je moet daar ook mee oppassen: dat werkt maar in zover als je allebei akkoord gaat over een bepaald doel. Iemand die meer welvaart wilt, kan je uitleggen dat private eigendom, rule of law & beperkte (of geen) overheid het beste is - dat is een zuiver economische analyse. Als je echter chaos, geweld & wat weet ik nog allemaal wil, dan zullen consequentialistiche argumenten natuurlijk minder gelden. Het is dus belangrijk voor libertariërs dat ze erkennen dat consequentialistische argumenten gemaakt kunnen worden, maar dat niet alles een consequentie is. Het zal bijvoorbeeld moeilijk te beargumenteren zijn dat er totale inkomensgelijkheid zal zijn in 'het libertarisme', dus dat argument kan je niet maken als iemand dat als absoluut doel vooropstelt.

dinsdag 11 november 2008

Monopolie binnen een geografisch gebied

Eén van de kritieken op private beveiliging is dat een beveiligingsonderneming een monopolie op geweld kan verkrijgen en dit monopolie kan misbruiken. Ik zal hier argumenteren waarom een duurzaam monopolie in private beveiliging onwaarschijnlijk is, en later waarom het ontstaan van zo een monopolie onwaarschijnlijk is.

Stel dat een onderneming in een libertarische wereld er toch in slaagt een monopolie op geweld te verkrijgen binnen een bepaald gebied. Is dit monopolie duurzaam? Als de onderneming degelijke veiligheid te levert tegen redelijke prijzen, dan is er geen probleem. Niemand zal het monopolie betwisten, en er is ook geen behoefte naar. Er is pas een probleem wanneer de onderneming zelf de rechten begint te schenden die ze oorspronkelijk moest verdedigen. De onderneming is dan geen aanbieder meer van veiligheid maar een schender. De veiligheid in deze regio is gedaald. Naarmate dat de veiligheid daalt, stijgt de vraag en dus ook de bereidheid tot betalen voor veiligheid. Het is duidelijk dat de waarde die personen hechten aan beveiliging tegen diefstal kleiner is dan de waarde die ze hechten aan beveiliging tegen marteling of moord. Dit is slechts een toepassing van afnemend marginaal nut.

In de regio waar een onderneming een monopolie op geweld heeft, stijgt de vraag naar beveiliging. Dit zorgt ervoor dat de winstvoeten voor andere beveiligingsondernemingen stijgen en deze stijging kan heel sterk zijn. Beveiligingsondernemingen die actief zijn in naburige regio's worden hierdoor aangetrokken. Deze zullen het dan erg winstgevend vinden om de inwoners te beschermen tegen het geweldsmonopolie. Beveiligingsondernemingen zijn mobieler dan de meeste andere ondernemingen. Ze hebben geen fabrieken of mijnen die onmogelijk te verplaatsen zijn, maar ze bestaan voornamelijk uit personeel en de uitrusting van dat personeel. Het exporteren van veiligheid van de ene regio naar de andere is dus mogelijk.

Doordat ondernemingen uit andere regio's worden aangetrokken tot de regio van het geweldsmonopolie, wordt het voor de monopolist minder aantrekkelijk om systematisch rechten te schenden. Iedere extra schending van rechten gepleegd door de monopolist is een extra vraag naar beveiliging en dus een extra winstmogelijkheid voor andere beveiligingsondernemingen. Het geweldsmonopolie zal met geweld bevochten worden en ieder conflict is een extra reden voor de monopolist om minder rechten te schenden.

Het aantal potentiële concurrenten van een geweldsmonopolie is erg groot. Stel dat er in België een geweldsmonopolie is, dan hoeven concurrenten niet uit de nabije regio's te komen. Chinese of Zuid-Afrikaanse ondernemingen kunnen evengoed personeel en materieel op het vliegtuig zetten en hun diensten aanbieden aan inwoners van België. Ook is het niet noodzakelijk dat België als geheel beschermd wordt. De Chinese onderneming kan bijvoorbeeld ingehuurd worden door de inwoners van Ieper om Ieper te beschermen, en de Zuid-Afrikaanse onderneming kan ingehuurd worden door inwoners van Aarlen. Collusie met de geweldsmonopolist wordt dan weinig waarschijnlijk.

Het bovenstaande leidt mij tot de conclusie dat in een libertarische wereld een bestaand geweldsmonopolie reden genoeg zal hebben om niet systematisch rechten te schenden en dat dit monopolie gedoemd is om te falen. Ik ben ervan uitgegaan dat een geweldsmonopolie bestond en mezelf de vraag gesteld of dit duurzaam is. Wat ook belangrijk is, is of het waarschijnlijk is dat zo een monopolie ontstaat. Opnieuw is de geografische factor belangrijk.

Om systematisch rechten te kunnen schenden binnen een geografisch gebied, zoals de overheid doet, is een conventioneel quasi-monopolie, zoals private ondernemingen gewoonlijk hebben, niet voldoende. Het volstaat niet om in een gebied 90% van de markt van koperdraad in handen te hebben om rechten te kunnen schenden. Er zijn binnen dat gebied ontelbare markten, en zelfs absolute controle over 1 markt geeft slechts controle over een erg klein deel van de samenleving. Ik stel daarom dat de macht van ondernemingen over een bepaald gebied erg 'dun' is, maar het gebied waarin onderneming actief is (potentieel) erg groot is. Dit in tegenstelling tot de inwoners van een bepaald gebied, die meestal actief zijn binnen een redelijk klein gebied. Dit onderscheid is belangrijk omdat een geweldsmonopolie over inwoners van een gebied misschien nog wel aannemelijk is, maar het is veel minder aannemelijk om een geweldsmonopolie te hebben over grote ondernemingen.

Een beveiligingsonderneming mag dan wel een machtige onderneming zijn, ze is niet enige. Om veiligheid te garanderen is macht noodzakelijk en een goede manier om macht te realiseren is een grote schaal. Daarom ga ik niet ontkennen dat beveiligingsondernemingen waarschijnlijk een vrij grote schaal hebben. Maar wat noodzaakt dat die schaal absoluut is binnen een bepaalde regio? Een beveiligingsonderneming kan voldoende schaal bereiken door zich over een groot gebied te spreiden zonder ergens een absoluut monopolie te hebben. Grote ondernemingen huren de beveiligingsfirma in die het best bij hen past. In een bepaald gebied heb je dan bijvoorbeeld de beveiligingsfirma van Coca Cola, Microsoft en nog een hoop anderen actief.  Doordat deze ondernemingen niet beperkt zijn tot 1 regio, kunnen zij makkelijk van beveiligingsonderneming veranderen. Krijgt een beveiligingsonderneming meer macht binnen een regio zodat deze de belangen van andere grotere ondernemingen niet meer verdedigt, of te hoge prijzen vraagt dan zijn deze grote ondernemingen in staat iemand anders te zoeken die dat wel doet.

Een laatste argument tegen de waarschijnlijkheid van monopolies van beveiligingsondernemingen is verticale integratie. Beveiliging is geen homogeen iets. Het bestaat uit verschillende delen. Het opsporen, transporteren, straffen van misdadigers. Beveiliging door middel van agenten, door middel van technologie, beveiliging van private personen of ondernemingen en nog een hoop andere deeltaken. Het is mogelijk dat er perfect geïntegreerde ondernemingen bestaan, maar dat is niet de enige mogelijkheid. Er kunnen beveiligingsondernemingen ontstaan die zich concentreren om een deelmarkt en daar betere diensten kunnen leveren dan geïntegreerde ondernemingen.

Conclusie: In de bovenstaande tekst heb ik 3 argumenten gegeven waarom geweldsmonopolies niet waarschijnlijk zijn:

1)      Een geweldsmonopolie binnen een regio is niet duurzaam omdat het gecontesteerd wordt door ondernemingen buiten deze regio.

2)      Een potentieel geweldsmonopolie zal schaal realiseren door een beperkt aandeel van een groot gebied te veroveren in plaats van een absoluut aandeel binnen 1 regio

3)      Heterogeniteit van de dienst veiligheid laat specialisatie en nichemarkten toe. Een geweldsmonopolist is noodzakelijk een perfect geïntegreerde onderneming en heeft niet altijd een concurrentieel voordeel op gespecialiseerde ondernemingen.

maandag 3 november 2008

Iets om over na te denken

 Vandaag gaan we het eens wat over 'politiek' hebben & meer bepaald, over het verband tussen 'mensbeeld' en 'overheid'. Ik ga geen besluit formuleren - jullie mogen de conclusie nemen. Het zou leuk zijn als jullie wat gedachten zouden door gb'en of pm'en, maar je ziet zelf maar wat je er mee doet.

Laten we uitgaan van onze huidige welvaarstaten. Dat betekent dus dat ongeveer 10 tot 25% van de actieve bevolking voor de overheid werkt. Laten we, in dat licht, eens 3 verschillende mensbeelden naar voren schuiven.

(1) Niemand geeft om niemand. Iedereen wenst elkaar de kop in te slaan.
(2) Mensen respecteren elkaar allemaal. Niemand slaat elkaar de kop in, maar mensen zijn ook niet geneigd anderen te helpen. Iedereen denkt enkel aan zichzelf - maar weerhoudt zich er wel van om anderen in elkaar te slaan.
(3) Iedereen geeft om iedereen. Het is een wereld vol vrolijke liefde, waarin iedereen elkaar wenst te knuffelen & vriendelijk zijn & helpen en wat weet ik nog allemaal.

Dit zijn 3 redelijk rare assumpties van een algemeen mensbeeld. In de werkelijkheid is het natuurlijk zo dat 'de mensen' veel meer divers zijn dan deze 3 voorbeelden.

Stel nu dat heel uw samenleving - incluisief uw overheid, met het geweldsmonopolie & de macht om wetten uit te vaardigen - zou bestaan uit mensen van groep 1. Is een overheid dan een goed idee? Is een overheid dan nog wel mogelijk?

Of stel nu dat heel uw samenleving bestaat uit mensen van groep 2. Is een overheid dan nodig/wenselijk? Zouden gehandicapten dan geholpen worden, bijvoorbeeld? Hoe zal zo'n overheid er dan uitzien?

Of stel dat iedereen bestaat uitmensen van groep 3. Heb je dan nog wel een overheid nodig? Hoe zal zo'n overheid eruit zien? Is een overheid dan nodig om de zwakkeren te helpen?

Probeer ook deze gedachtegang is met meerderheid/minderheid combinaties. Een meerderheid van 1 en een minderheid van 2 of 3. Een meerderheid van 2 en een minderheid van 1 of 3. Een meerderheid van 3 en een minderheid van 1 of 2. Hoe zouden daar de democratische overheden eruit zien? Is het dan überhaupt nodig dat we een overheid hebben? Is het nodig/wenselijk dat we dan een uitgebreide sociale zekerheid hebben? Of zou dit instrument in sommige gevallen ook gebruikt kunnen worden om geld te nemen van de armen & te geven aan de rijkeren/machtigeren?

Aan jullie om er eens over na te denken.

zondag 2 november 2008

Monopolies

Het is erg onduidelijk wanneer iemand een monopolie heeft en wanneer niet. Perfecte concurrentie is een handige veronderstelling om analyses mee te maken, maar in werkelijkheid bestaat perfecte concurrentie niet. Het aantal markten waar perfecte concurrentie benaderd wordt is ook vrij klein. Langs de andere kant van het spectrum, bestaan perfecte monopolies ook bijna niet. Er is altijd concurrentie, dan niet door concurrenten in dezelfde markt, dan door concurrenten in aanverwante markten. De enige perfecte monopolist is de overheid omdat deze haar klanten kan verplichten tot het aankopen van haar producten. Iedere onderneming heeft een beperkte hoeveelheid marktmacht. Ondernemingen hebben hier niet om gevraagd en kunnen hier weinig aan veranderen.

Een wetgeving die monopolies wil bestrijden moet een duidelijke definitie kunnen geven van wat een monopolie is. De huidige wetgeving kan dit niet waardoor het monopoliebeleid, voorzover je het een beleid kan noemen, erg verwarrend. De volgende anekdote brengt de problematiek duidelijk naar voren:

3 CEO's zitten in de gevangenis. Hun advocaat bezoekt hen en vraagt waarom ze in de cel zitten. De eerste CEO antwoordt: “ik zit hier omdat ik te hoge prijzen vroeg”, de tweede antwoord: “ik zit hier omdat ik te lage prijzen vroeg, veel lager dan de prijzen van mijn concurrenten”. Als de advocaat aan de derde CEO dezelfde vraag stelt, antwoordt deze: “ik zit hier omdat ik dezelfde prijzen vroeg als mijn concurrenten”.

Wat een CEO ook doet, het blijkt nooit goed te zijn. Iedere mogelijke prijs dat een onderneming voor een product kan vragen valt in 1 van deze drie categorieën: monopolieprijs, 'predatory' prijs of kartel prijs.

Ondernemingen die op het eerste zicht een monopolie lijken te hebben, hebben blijkbaar toch niet zo een ijzersterk monopolie. Even een voorbeeld:

De onderneming die de spoorlijn tussen Brussel en Leuven bezit lijkt een monopolie te hebben. Er is immers geen andere manier om via het spoor te reizen. Maar dit is geen echt monopolie. Voor reizigers tussen Brussel en Leuven is het niet van belang dat ze per trein reizen, maar is het enige dat telt dat ze op hun bestemming raken. De spoorlijn krijgt op deze manier concurrentie van autobuslijnen die naar dezelfde rijden. Andere concurrenten zijn auto's, fietsen en andere spoorlijnen die rijden via een omweg. Bijvoorbeeld via de spoorlijn: Brussel-Mechelen-Leuven. De eigenaar van deze spoorlijn kan klanten lokken door goedkope tickets voor de lijn Brussel-Mechelen-Leuven aan te bieden. Het is dan niet verbazend als deze tickets goedkoper zijn dan de tickets Brussel-Mechelen. Dit fenomeen deed zich al voor in het vroege spoorwegentijdperk in de VS. Er bestonden toen veel kleine, private spoorwegmaatschappijen en de tarieven voor korte ritten waren hoger dan deze voor lange ritten.

Onze spoorlijn ondervindt niet alleen concurrentie van alternatieve methodes om van Brussel naar Leuven te reizen, maar ook van reizen naar andere bestemmingen. Is het erg duur om van Brussel naar Leuven te reizen, dan passen mensen zich daaraan aan. Werknemers gaan dichter bij hun werk wonen, of veranderen van werk. Studenten kiezen een andere universiteit of gaan meer op kot. Shoppers kiezen een andere stad om te winkelen of kopen meer via het internet en ga zo maar door.

Ieder product concurreert met ieder ander product om het beperkte inkomen van de consument. Een uitstekende bron waar een theorie over monopolie uit de doeken gedaan wordt is Man, Economy & State with Power and Market1

1Man, Economy & State with Power and Market (The Scholar's Edition). Ludwig von Mises Institute. February 2004. 1,441 p., Ch. 10.

pdf: http://mises.org/rothbard/mes/chap10a.asp

korte samenvatting: http://mises.org/rothbard/mes/guidechap10.PDFa

vrijdag 31 oktober 2008

What Liberalism is and isn't

Bron

Dit is een interessante blog die ik jullie wou delen. Het is dus niet mijn tekst, maar zeker het lezen waard.

Just wanted to try and come to some kind of conclusion regarding Christopher Insole’s The Politics of Human Frailty: A Theological Defense of Political Liberalism (see here, here and here for previous posts on this topic).


In his concluding chapter Insole wants to clarify what the defender of political liberalism is and isn’t committed to. He says:



"The position I have been circling around in this book is that there is order, meaning and participation, but that it comes to us in ways that are fragmented, graced, unbidden and hidden. I have argued that a refusal to conflate the visible and invisible Church leads us to endorse some strands of political liberalism, while cultivating an aversion towards global invocations of new (or ancient) world-views and divinely sanctioned political activism. On the other hand, the Church - because of the specific and theological nature of its endorsement of political liberalism - is always called to resist liberal triumphalism and global revolutions and wars in the name of ‘liberty’, when these campaigns ride roughshod over the fallenness and complexity of our shared human condition. "(p. 170)



Insole concedes that such a position may risk falling into a complacent acceptance of the status quo. But, he argues that the 20th century experiments in “transformative projects” - such as communism and fascism - give us good reason to appreciate anew liberalism’s prosaic virtues. And Insole’s brand of liberalism can, he thinks, provide a check on the more millenial version of “crusading liberalism” that seeks to impose one model of political and economic life on the entire world:



"An aversion to political liberalism, one suspects, is frequently motivated by a profound discomfort at the ravages of late global capitalism; such a discomfort I would suggest is the driving force behind Milbank’s self-styling as a Christian socialist. If nothing else, this book should show that there is a tradition of political liberalism that is much older than global capitalism, and that is conceptually quite distinct from it. Political liberalism is motivated by the desire to preserve the liberties of the individual within a framework of law and fair institutions. A sense of the frailty of human individuals and their vulnerability to the enthusiasms of other individuals leads the political liberal to adopt a cautious attitude when presented with attempts to plan society on the model of a unifying common good, a ‘political community’." (p. 172)




He notes that the liberal as such isn’t committed to any particular view of political economy; “liberal” views range from the relatively laissez-faire of F.A. Hayek to the rather extensive degree of redistribution and regulation envisioned by John Rawls. Nor must the liberal demand that “market values” be extended to every sphere of society - i.e. that all professions, communities, etc. be “run like a business.” Burke, though a fan of Adam Smith’s economic theories, certainly didn’t think that the “little platoons” of family, community, church, college, etc. should consist entirely of contractual relationships. And neither is the liberal committed to the global extension of a particular social and economic model that runs roughshod over indigenous customs and institutions.

The essence of the liberal view of political society is that it is (to use Michael Oakeshott’s terms) a nomocracy and not a teleocracy. In a nomocracy, the job of government is to establish a set of rules under the constraint of which people can pursue whatever goals they choose. A teleocracy, by contrast, seeks to direct its subjects to a particular goal or purpose. For instance, when people talke about America’s “mission” or “purpose” they’re speaking teleocratically. Which is not to deny that the various communities within liberal society - churches, schools, associations of various sorts - may be legitimate teleocracies. The crucial distinction for the liberal is that political society has the power to impose a particular ordering of values, whereas these other bodies can only propose.

Critics of liberalism sometimes charge that it celebrates an essentially empty notion of freedom without taking a stand on which choices we should make. But for the political liberal that’s as it should be, because political liberalism isn’t a comprehensive theory about the good life, but a doctrine about the proper limits of political authority. The liberal wants the discussion about the proper ends of life to be hashed out in the essentially non-coercive sphere of civil society rather than being imposed from above by government.

Which is not to say that there aren’t versions of liberalism that do propose (or maybe presuppose) a comprehensive theory about the good life. There is a strain in liberal thinking (perhaps derived from J.S. Mill) that sees the development of individual personality without restraints as the highest good, period. This “expressive individualism” is what critics of liberalism often have in mind I think. Since it denies the existence of an ordering telos of human life it is inconsistent with more robust accounts of what makes for a good human life (including religious ones). But what Insole and other political liberals want to say is that political liberalism can exist independently of liberalism as a comprehensive view about the good life.

The critics, on the other hand, think that political liberalism will bleed into the rest of social life, dissolving all social bonds into relationships based on contract and consent, and promoting a nihilistic denial of any good beyond the preferences of individuals. That is, they think that political liberalism will inevitably lead to a society of expressive individualism and moral nihilism (critics like Alasdair MacIntyre think that our society has already reached such a point).

While I think Insole has done a good job showing that political liberalism is conceptually distinct from liberalism more broadly conceived, I doubt the critics would be convinced that there isn’t still a slippery slope from one to the other. On the other hand, I think he’s done a good job reminding us of some of the virtues of liberalism at a time when perhaps there are neo-traditionalists and communitarians itching to have society reflect a prescribed set of values. And for all their polemics, I don’t think the theological critics of liberalism want to see the replacement of the liberal political order with a confessional state, so maybe there’s less substantive difference here than some of the rhetoric might lead us to think.


donderdag 30 oktober 2008

Dat rookverbod toch...

"Maar los daarvan: roken op café stoort me niet zozeer omdat het ongezond is, al is dat natuurlijk heel erg. Mij stoort vooral het feit dat ik er tranende ogen van krijg, dat mijn kleding uren in de wind stinkt de ochtend erna en dat ik er een hese stem aan overhoud. Zeer irritante gevolgen, en het kàn gewoon niet dat ik verplicht word die te ondergaan wegens mijn verblijf op op een openbare plaats."

Het kan toch écht niet? Of wel?

Herverdeling en Liability

Ik zit al een paar dagen met een bepaalde gedachtegang in mijn hoofd, na literatuur van 'Law's Order' van David Friedman. Dit boek is een inleiding in 'Law & Economics', die de verwantschap tussen 'wet' en 'economie' onderzoekt op een waardenvrije analyse. (Hij stelt bijvoorbeeld ergens letterlijk dat overwegingen van ethiek niet belangrijk zijn. Hij stelt niet dat ze niet belangrijk zijn, maar wel dat ze voor deze bepaalde vorm van waardenvrije wetenschap geen plaats hebben.)

Een van de zaken die in dit boek behandeld wordt, is het concept van 'liability', i.e. 'verantwoordelijkheid voor de gevolgen van je daden'. Een eenvoudig voorbeeld daarvan is dat indien ik jou iets verkoop & dit blijkt giftig te zijn, dan zou ik wel nog eens verantwoordelijk kunnen zijn. Ik zou echter dit concept willen toepassen op iets waar libertariërs een ferme kritiek op hebben: het concept van 'sociale zekerheid'.

Libertariërs zijn, logischerwijze, tegen de massieve overheidsbureaucratie die een systematische welvaartsherverdeling van rijk naar arm zou beogen, maar in de praktijk een herverdeling is van alle ladingen van de bevolking naar alle andere ladingen, waarbij de overheid zelf nog wat kan graaien in de geldpot, ten koste van de producerende mensen in de samenleving. Ook creërt ze hiermee een gigantische hoop externe effecten zoals mensen die quasi compleet afhankelijk worden van de overheid, minder algemene productie (dus in het geheel minder welvaart in de samenleving) & dergelijke zaken. Uitgebreide analyses van een concept zo verdorven als de sociale zekerheid zullen nog wel aan de orde komen.

Wat ik me echter afvraag, is of in een vrije samenleving er plaats zou zijn voor een 'liability' in de vorm van het 'weigeren van hulp'? Natuurlijk is het 'weigeren van hulp' niet te vergelijken met het verkopen van een goed, dat blijkbaar een gevaarlijk goed is, vermits in dit tweede geval er een overdracht gebeurd is van een product, in goederen trouw & bij het 'weigeren van hulp' niet. 

Stel, bijvoorbeeld, dat iemand aan uw hypotethische deur staat en smeekt om binnen te komen omdat hij anders zal doodbloeden/aangevallen worden/etc. U slaat echter de deur toe & even later wordt de man dood teruggevonden. Nu kan er achterhaald worden dat hij inderdaad aan mijn deur heeft gestaan & dat ik hem niet heb binnengelaten/geen vorm van hulp geboden. Zou het mogelijk zijn in een vrije samenleving dat u dan vervolgd wordt of behoort u te kunnen zeggen dat dit binnen de aspecten van uw recht was?

Intuïtief zou ik zeggen dat het een verkeerde afleiding van het recht is om te zeggen dat u, aan uw deur, geen enkele vorm van verantwoordelijkheid zou hebben ten opzichte van deze man. Andere libertariërs zijn het daar echter niet mee eens. Ik weet het niet zo goed. Ik laat daarom de vraag maar open. 

Adriaan

Over individuele rechten

Ik zal het in deze eerste post hebben over individuele rechten. Ik kies dit onderwerp omdat het aansluit bij een hedendaagse discussie of roken verboden moet worden in cafés. Een begrip van individuele rechten stelt ons in staat een eerste vraag te stellen in dit debat: “heeft de overheid het recht roken in cafés te verbieden?”

Individuen bezitten een aantal rechten. Deze rechten bestaan niet doordat één of andere hogere macht individuen rechten gegeven heeft, maar deze rechten bestaan in de natuur van het individu zelf. Iemands recht op leven bestaat niet doordat een heerser besloten heeft dat deze persoon mag blijven leven maar dit recht komt voor uit de natuur van het individu. Deze hoeveelheid van rechten legt een beperking op aan de macht van overheden. Vermits heersers deze individuele rechten niet hebben toegekend, kunnen zij deze rechten ook niet afnemen. Individuele rechten overstijgen het belang van de heerser. Wanneer een heerser toch deze rechten schendt, dan begaat deze heerser onrecht en is elk verzet tegen deze schending rechtmatig. Dit is onafhankelijk van het soort heerser. Of de heerser nu een tiran of een democratisch verkozen regering is, maakt niet uit. Een meerderheid van de bevolking heeft net zo weinig recht om de individuele rechten van een minderheid te schenden als een tiran. De wil van de meerderheid is geen ultieme bron van recht.

Voor we aan een overheid vragen om een bepaalde actie te ondernemen, moeten we eerst nagaan of de overheid wel het recht heeft deze actie te ondernemen. Pure macht en de willekeur van de massa of van een individu is geen bron van recht.

De bovenstaande tekst bevat twee grote tekortkomingen waar ik mij van bewust ben. Ik heb geen argumenten gegeven waarom er individuele rechten zijn, ik ben ervan uitgegaan dat ze bestaan. Ik hoop dat de lezer intuïtief inziet dat er tenminste 1 individueel en absoluut recht bestaat namelijk: recht op leven. De tweede tekortkoming is dat ik niet gesproken heb over welke individuele rechten er bestaan. Eens het duidelijk is welke individuele rechten er zijn, zal ik ook in staat zijn een antwoord te leveren op de vraag die ik in het begin stelde. Dit lijkt mij materie voor een volgende post, maar ik kan de ongeduldige lezer verwijzen naar The Ethics of Liberty van Murray N. Rothbard1.

1Rothbard Murray N., The Etics of Liberty, New York University Press, 1998. Originally published: Atlantic Highlands , N.J. : Humanities Press, 1982. ISBN 0-8147-7506-3.  Pdf: http://mises.org/rothbard/ethics/ethics.asp

Video Seminarie

Het prestigieuze Belgische Murray Rothbard Instituut (genoemd naar een van de grotere libertarische denkers: Murray N. Rothbard. In de Mises 'Literature' lijst vindt u een groot deel van zijn werken integraal online, Hier op wikipedia vindt u wat zij wiki erover te zeggen heeft en hier kunt u zien wat het Mises insituut verkoopt van deze man.) organiseert deze weken een lecturereeks economie elke dinsdagavond in Leuven. Het is perfect mogelijk om nog steeds af te komen, dus voor wie geïnteresseerd is, kan hier de nodige informatie vinden.

Voor wie echter niet kan, kan deze lecturereeks nog altijd op het internet bewonderen! Het wordt immers opgenomen op HD (high definition) kwaliteit & het geluid is ook geweldig. Vergeet daarom zeker niet op vimeo.com/crusoetotcrisis te gaan kijken!

Informatie vanop de website over de lectures:

In dit inleidende seminarie behandelt Koen Deconinck;
- Wat is economie? Plaats van de Oostenrijkse School tussen de andere scholen
- De methode van de economische wetenschap: praxeologie
- Het verschil tussen natuurwetenschap en menswetenschap
- Onbetwijfelbare uitgangspunten, deductie, "theory and history"
- Robinson Crusoë en het concept "handeling": doelen, waarde, nut, tijdsvoorkeur

In dit tweede seminarie behandelt Koen Deconinck;
- Schaarse middelen en hoe ze te gebruiken: kapitaalsgoederen en consumptiegoederen, en de productiestructuur
- De wet van het afnemend grensnut
- De economische en de politieke methode (Franz Oppenheimer)
- Directe ruil: een handleiding
- Indirecte ruil, of: waar komt geld vandaan?

Derde seminar:
- Comparatieve voordelen: waarom Superman niet zelf zijn dakgoot schildert
- Arbeidsdeling: andere aspecten die de productiviteit verhogen
- Hoe prijzen, vrije markten en arbeidsdeling samenhangen
- Gelijk loon voor gelijk werk

Vierde seminar:
- Productionisme versus consumptionisme
- De Wet van Say
- Ondernemers: wie zijn ze, wat drijft hen, en waarom zijn ze onmisbaar?

Eigendomsrecht (1)

Een van de voornaamste punten in de libertarische filosofie, is eigendom. Een van de betere boeken daarover is het boek van Lefevre: A Philosophy of ownership. Waarom vinden wij echter eigendom zo belangrijk? Is dat niet iets dat gemaakt is, op redelijk arbitraire wijze?

Ik zou in ieder geval zeggen van niet. Ik denk dat 'eigendom' fundamenteel is voor een samenleving. Immers: de eerste - en voornaamste - vorm van eigendom, is de controle over je eigen lichaam, door middel van je gedachten, bedenkingen, wil, etc. Kortom: door je geest. Iedereen heeft controle over zijn eigen lichaam. Volgt daar echter uit dat men ook controle mag hebben over zaken zoals 'stoelen', 'huizen' of 'geld'? 

Ik vind van wel. Ik denk dat er inderdaad zoiets bestaat als de notie van rechtmatige eigendom, i.e. dat een bepaald iemand (of een groep van individuen) recht heeft om een bepaald iets te controleren, zoals zij het willen. Dit recht ontstaat als iemand, zonder anderen te schaden, iets verwerft. Als ik bijvoorbeeld wat hout koop & ik maak daar een stoel van, heeft niemand anders recht op die stoel. Als ik bijvoorbeeld ergens op grond - dat nog niemand is toegeëigend - een huis bouw, is dat huis, zowel als de grond, van mij. 

Dat dit concept in de praktijk moeilijkheden kan hebben, is zeker waar. Wat als ik, bijvoorbeeld, een huis bouw, waardoor iemand anders zijn huis bijvoorbeeld veel minder zon heeft. Mag dat? Of als ik op 'mijn' grond een vuurtje stook, waardoor de rooklucht in iemand anders zijn tuin terecht komt: mag dat? Dat zijn allemaal goede vragen. De vraag is: hoe behoren we zo'n kwesties van recht te benaderen? Ik zou stellen dat we moeten onderzoeken naar wie recht heeft op welke eigendom(scontrole). Heeft de persoon recht op zonlicht of niet? Heeft de persoon recht op zuivere lucht in zijn tuin of niet? Dat zijn moeilijke vragen, waar een werkend justitioneel systeem voor nodig is, maar dat doet geen afbreuk aan de waarde van de benadering van eigendomsrecht, natuurlijk.

Adriaan

maandag 27 oktober 2008

Welkom

Het eerste bericht op een blog is altijd een moeilijke. De kwestie die voor de blogger in kwestie ligt is immers om zijn plannen voor deze blog duidelijk te maken. Deze blog heeft echter nog de bijkomende moeilijkheid dat hij moet uitleggen waar hij ideologisch voor staat, vermits dit de blog is voor de aanhangers van een bepaalde rechtsfilosofie, genaamd libertarisme.

Deze benaming is niet geheel onproblematisch - velen 'binnen' die beweging zijn het er ook niet geheel mee eens - maar het betekent ongeveer iets als het volgende. Het libertarisme is een stroming die uitgaat van individuele rechten. Sommigen stellen dat deze rechten voortkomen uit 'de natuur' van de mens, anderen uit een soort van utilitarische beredenering. Een andere belangrijke notie hier is 'private eigendom' , wat ongeveer betekent dat mensen recht hebben op de controle over bepaalde goederen, die ze als 'van zichzelf' mogen beschouwen.

Een geschiedenis van de libertarische beweging, de naamgeving, de gevolgen van deze individuele benadering, de visie van een samenleving die daaruit volgt & dergelijke zaken. Een goede inleidende beschrijving kan u vinden op libertarisme.nl of libertarian.nl. Of, natuurlijk op deze blog.

De bedoeling van deze blog is om duidelijk te maken waar de libertarische filosofie zoal voor staat & de diversiteit die binnen die stroming ligt. Daarvoor nodigen wij ook anderen uit om mee te discussieëren en, eventueel, mee te bloggen.

Wij hopen de geïnteresseerde lezer met deze blog te boeien.

Met vriendelijke groet,

Adriaan van Phaedrus



Welkom

Phaedrus is een libertarische vereniging, wat wil zeggen dat we voor kapitalisme en de vrije markt zijn en een zeer beperkte rol voor de overheid willen - of helemaal geen overheid. De overheid dient enkel de rechten en vrijheden van individuen te garanderen maar moet verder geen welvaart herverdelen of de samenleving in een bepaalde richting proberen sturen d.m.v. wetten, subsidies of belastingen. De overheid en de rechtsstaat moeten enkel ten dienste staan van een zo groot mogelijke vrijheid voor het individu.

Daarmee willen we absoluut niet pleiten tégen solidariteit of een sociale economie, of stellen dat enkel winst maken een nastrevenswaardig doel is. Integendeel, juist door een grotere individuele en economische vrijheid kan er ook meer ruimte komen voor échte solidariteit en voor projecten die economisch niet zo rendabel zijn. De huidige gigantische staatsstructuur maakt die zaken momenteel haast onmogelijk.