maandag 28 december 2009

Epstein over Hayek, Rawls en rechtvaardigheid

'k ben 'Principles for a Free Society' van Richard Epstein aan het herlezen en daarin vind ik (o.a.) het volgende citaat:
The basic insight at work follows from John Rawls with his use of the "veil of ignorance" and from Friedrich Hayek with his devotion to the spontaneous order. Customs tend to emerge from a constant pattern of interaction which places individuals behind a veil of ignorance so that, in in accordance with Rawls's formulation, they must choose a general rule while in ignorance of their own position in any future dispute. So constrained, they have an incentive to choose the rule that works to the long-term average advantage of all members of society: there is no way they can better their own personal position by choosing otherwise. Likewise, Hayek's idea of spontaneous order assumes that customary practices made by people so situated in practice will through trial and error lead to the sound conclusion. Once again, the reason is that all players gain from the adoption of sound social practices in their own social communities. (pg. 32)
Het interessante aan dit citaat is dat hij de rationalistische filosofie van Rawls combineert met het meer evolutionair rationalisme van Hayek. Ik ben er wel niet geheel van overtuigd dat het gewoonterecht echt kan begrepen worden als een proces waarbij mensen (i.e. rechters en anderen) beslissingen nemen 'onwetend over hun toekomstige positie'; een rechter die oordeelt over de gewoonteregels tussen vissers, heeft een redelijke kans dat hij niet daaraan onderhevig zal zijn tenzij hij natuurlijk zelf een visser is. Maar mijn kennis over de geschiedenis van het gewoonterecht laat me in de steek om te kunnen oordelen in welke mate dat het geval was.

Maar er zit wel iets in dat het Rawlsiaans principe werkzaam is in een gedecentraliseerd juridisch (en, a fortiori, in elk moreel systeem). Een van mijn kritieken op het framework van Rawls is dat hij aanneemt wat hij moet bewijzen, i.e. dat een samenleving met coercive instituties om de basisgoederen te herverdelen het beste is voor de zwaksen onder ons. Dit vereist bijkomende assumpties en redeneringen over de aard van economische en sociale omgang, die, zover ik weet, niet gearticuleerd worden.

Hiermee verwant is mijn kritiek dat Rawls zijn onderneming futiel is, indien je corrigeert naar publieke opinie. Rawls zijn basiszoektocht gaat naar de formele instituties, maar indien je coercive formele instituties hebt die bezet worden door mensen die ze hoofdzakelijk willen gebruiken voor hun eigen belang (dat hoeft niet per se nauw en eng gedefinieerd te worden), dan is de kans groot dat de armen in de samenleving beter af zijn zonder deze instituties. Indien de (inherent coercive) instituties echter bemand zijn met goedmenende mensen, dan kan je beter* het zonder de coercive instituties doen, i.e. vrijwillige sociale interactie: ook voor de kwestie solidariteit en empathie.

*dit vereist natuurlijk bijkomende uitleg, i.e. waarom vrijwillige, gedecentraliseerde, niet-monopolistische organisaties het beter doen dan de coercive houding van een overheid. Die ga ik hier niet geven - heel deze blog staat in het teken daarvan, dus je zal dat nog wel eens tegenkomen. Mijn basispunt is dat Rawls simpelweg zijn politiek-economische vooroordelen reproduceert. Ik heb zijn eigen redenering gebruikt en ook mijn politiek-economische vooroordelen worden simpelweg gereproduceerd aan de conclusie. Rawls zijn politiek-economische visie was echter toen al dominant (laten we onthouden dat hij in 'the progressive era' werkte), waardoor zijn theorie met zoveel vreugde is onthaald.

Ook gepost op filosofie.be.

Geen opmerkingen: