vrijdag 4 december 2009

Open Brief ter aanval van de staat

Beste liberalen,

Het doel van deze tekst is om jullie te overtuigen - in minder dan 1500 woorden - van de sociale plausibiliteit van anarchisme en de morele imperatief die daar achter zit. Het meest fundamentele conflict in de wereld is niet tussen ‘liberalisme’ en ‘socialisme’, maar tussen ‘archy’ – de leer dat sommigen principieel over anderen mogen heersen - en ‘anarchy’- de afwezigheid van politieke heerschappij. De verleiding van de staat is aantrekkelijk – maar het is niet meer dan dat: een verleiding tot een deus-ex-machina. De staat lost geen problemen op: de staat beslist en mensen moeten zich onderwerpen aan deze beslissing.

Overheden zijn complexe organisaties, met uitgebreide invloed in het leven van alle dag. Overheden kunnen maar functioneren in een kader waarbij eigendomsrechten en contracten in redelijke mate worden afgedwongen. Het is maar daar dat zij een aanvullende rol kunnen spelen – indien mensen eigendom niet aanvaarden; staat de staat machteloos. Maar als het kader dat noodzakelijk is voor het ontstaan van overheden – volgens de theorie – alleen maar bereikt kan worden via overheden, zitten we in een logische contradictie. De overheid moet ‘zichzelf’ creëren; vooraleer ze gecreëerd kan worden. Op logische grond gaat eigendom, uitgebreide economische markttransacties en een grote mate van orde in de samenleving het monopolistisch instituut de overheid vooraf. Op puur logische grond is er geen noodzaak tot een overheid voor de uitgebreide orde die liberalen graag zien in een samenleving.

De wens van eigendomsbescherming, contractuele vrijheid en het oplossen van conflict is een wens eigen aan de samenleving en het samenlevingsproces. Mensen moeten niet ‘overtuigd’ worden van deze wens; deze ontstaat inherent aan het menselijk handelen. Het is maar door een significante mate van rechtszekerheid over jouw middelen (jouw eigendom) die je hanteert bij het bereiken van je doelen, dat je ten volle jouw voorkeuren kan bewerkstellingen, i.e. je ten volle kan uiten in het leven.

Ook dieven, moordenaars en verkrachters hebben deze wens – de wens om uiteindelijk zeker te zijn dat er zaken van hen zijn, die niet van anderen zijn. De wens dat ze (indien betrapt) rechtvaardig behandeld worden. De wens dat agressors jegens hen ook berecht zullen worden. Er is geen wens zo universeel aanwezig in de samenleving als de wens naar een juridisch kader – vanwaar de continuerende assumptie dat mensen met geweren mensen moeten dwingen om zich aan 1 bepaalde organisatie te onderwerpen?

Het oplossen van conflict is fundamenteel een issue tussen 2 partijen. Beide partijen kunnen uit meerdere mensen bestaan – maar het blijven 2 partijen. Vanwaar de assumptie dat er geen organisatie of instituut kan gevonden worden waar beide partijen zich vrijwillig aan onderwerpen bij elke relevante case? Het is hoogstwaarschijnlijk waar dat alle conflicten een onafhankelijke derde partij kunnen gebruiken om oordeel te vellen, maar waaruit volgt dat alle conflicten <> dezelfde onafhankelijke derde partij moeten gebruiken? (Om maar te zwijgen van het probleem dat in dit geval ontstaat indien er een probleem is met deze derde partij .)

Altijd tegen de theorie van anarchisme wordt er een verhaal getoverd van bedrijven die een oorlog beginnen. Los van de vraag waarom het monopoliseren van geweld dan niet, bij gelijke assumpties, logischer- en noodzakelijkerwijze betekent dat er dictaturen en oorlogen ontstaan tegen de bevolking – kunnen we hier ook cynisch over zijn. Oorlog kost geld en indien we in een samenleving zitten met concurrerende bedrijven die veiligheid en rechtspraak verzorgen, zullen zij er elk belang bij hebben om direct (en dus kostelijk) geweld te ontwijken. Dit, natuurlijk, zonder de trade off uit het oog te verliezen dat ze nog steeds hun consumenten moeten beschermen – anders zullen deze zich aansluiten bij concurrenten.

Zelfs in het ergste geval – dat er een bepaald bedrijf zich niet houdt aan de rechtvaardige spelregels en haar cliënteel terroriseert (is dit een duurzame, winstgevende strategie?) – is dit niet het grootste probleem: zolang dat deze gevallen aan de marge van het systeem gebeuren, kan hier mee omgegaan worden door de concurrenten die potentieel cliënteel zien. (Los dan nog van gevoelens van solidariteit – inherent aan een samenleving – om deze mensen te komen helpen.) De plausibiliteit is hier echter even groot van als dat de plaatselijke politie morgen mensen systematisch begint te terroriseren. Daar is misschien zelfs de plausibiliteit groter: de lokale politie is niet afhankelijk van de burgers die ze behoort te beschermen voor haar inkomsten.

Een reden om tegen anarchie te zijn is de noodzaak voor ‘beleid’. Maar beleid – het articuleren van voorkeuren via de staat – is niets anders dan het trachten op te leggen van bepaalde voorkeuren aan andere delen van de samenleving. Het kan zijn dat deze voorkeuren perfect legitiem zijn – ‘val mij niet aan’ – maar in zoverre ze legitiem zijn, vanuit een liberaal oogpunt, kunnen ze eigen aan de samenleving ontstaan. Indien deze reflex er niet is; is het maar de vraag in welke mate de monopolisering van de middelen ter vernietiging een goed idee is om een wenselijke samenleving – in termen van rechtvaardigheid en sociale coöperatie – te bereiken.

Ook het meest evidente: de significante voorkeuren uit de samenleving hoeven niet via de staat gebeuren: als ze significant genoeg zijn om via de staat te doen, hoeven ze niet via de staat gebeuren. Het is maar particularistisch belangengroepenbeleid dat via de staat moet gebeuren wegens het gebrek aan steun om dit in vrijwilligheid te bereiken – maar is dit dan wenselijk?

Vaak hoor je dat de overheid toch moet zorgen ‘voor de allerergste gevallen’ – maar het is niet van ‘beide een beetje’. Ofwel bestaan er geen gevoelens van solidariteit ten opzichte van zij die het slechter hebben en dan kunnen we niet betrouwen dat de monopolistische organisatie doet wat we (misschien) in theorie zouden willen. Ofwel bestaan er wel gevoelens van solidariteit en is het evident dat de vrijwillige bijdragen van solidariteit het eerst worden gealloceerd naar juist de ergste gevallen. Een perspectief dat de staat ‘toch de ergste gevallen’ moet regelen is een visie die de staat simpelweg als noodoplossing wilt gebruiken – maar waarom mag jij dan definiëren wat ‘in nood’ is en niet een socialistische medemens? Alle visies die bevoegdheden aan de staat blijven toewijzen zijn fundamenteel een visie dat de samenleving in bepaalde mate beheerd moeten worden – ‘daar kan vrijwillige coördinatie niet mee om’, ‘dat moet van bovenaf beslist worden voor hen’. De discussie wordt dan, altijd, wie mag er beheren – en dat heeft niets met menselijke vrijheid te maken. De voorkeuren van de ene mens zijn altijd en noodzakelijkerwijze anders: alleen in een samenleving waar er geen organisaties zijn die principieel het recht hebben via geweld middelen te vergaren kunnen deze voorkeuren in de grootst mogelijke harmonie met elkaar omgaan.

Indien we een issue zien waarvan we niet kunnen voorspellen dat mensen daar in vrijheid mee om kunnen gaan, gebruiken we de deus-ex-machina van de staat. Maar net zoals dat een overheid problemen heeft om de wensen eigen aan de samenleving te interpreteren en te vertalen naar politiek beleid op het vlak van openbaar vervoer, is dit niet anders op het vlak van eigendomsafdwinging en het oplossen van conflict. Indien we aanvaarden dat alleen het kenniscoördinerende mechanisme van de markt recht kan doen aan de wensen van de bevolking, doordat consumenten vrijwillig bepaalde middelen (‘geld’) opgeven om andere te verkrijgen, waarom zou dit mechanisme dan niet functioneren op het vlak van the last frontier , i.e. het recht en beveiligingssysteem zelf?

Een ‘beperkte’ overheid is een abstractie, een leeg concept. Een overheid is nooit ‘beperkt’: ze oefent altijd de wensen uit van zij die deze overheid beheersen. Zij mogen dan nog een goed bedoelende democratische ‘rechtstaat’ zijn; dat verandert niets aan dat zij voorkeuren opleggen aan andere mensen. Jij zult geld afstaan en wij zullen kiezen hoe we dit alloceren. Als ze echt goed bedoelend is, kan ze in het voorgestelde alternatief haar fondsen vrijwillig vergaren. Als ze dat niet is, waarom zouden we onze fondsen afstaan?

De geschiedenis van de Westerse juridische ontwikkeling is er een van competitieve legale structuren – vaak op dezelfde locatie en op dezelfde tijd. Dat er, vanuit ons hedendaags perspectief, zaken gebeurd zijn waar we niet mee akkoord kunnen gaan; is zeker waar. Maar indien de argumenten tegen anarchisme waar zijn, dan hadden we nooit de (relatief) stabiele orde kunnen bereiken die we vandaag de dag hebben. De Westerse samenleving zou altijd een totaal gedesintegreerde samenleving moeten zijn – er was immers geen staat die de samenleving beheerde! De waarheid is dat het gros van de rechtstructuren endogene voorkeuren uit de samenleving vertegenwoordigde; goedschiks en kwaadschiks. Ook het principieel en breed genomen anarchisme waar ik voor pleit kan rechtsregels hebben waar ik problemen mee heb. Maar anarchisme betekent fundamenteel dat er geen organisaties zijn die principieel maar kunnen werken door middel van de constante dreiging van geweld. Het is alleen in die sfeer dat het liberalisme een oprechte ideologie kan zijn: een ideologie van menselijke vrijheid, coöperatieve orde en de morele waardigheid die daar mee gepaard gaat. Ik dank u voor uw aandacht.


Geen opmerkingen: