maandag 17 augustus 2009

Het socialistisch alternatief

Een socialistisch alternatief

Net als de slavenmaatschappij en de feodaliteit voor haar, zijn ook het kapitalisme, het privaat bezit van de productiemiddelen en de winsthonger niet in steen gebeiteld. Een andere samenleving is mogelijk. Een socialistische maatschappij baseert zich op het collectief bezit van de grote bedrijven en een democratische planning van de productie.

Indien de moderne technologie zou worden aangewend in het belang van de meerderheid van de bevolking, dan zouden we fundamentele stappen vooruit kunnen zetten. Het zou de materiële basis vormen waarop ook de menselijke cultuur fundamenteel zou kunnen veranderen. In de plaats van een samenleving die egoïsme en inhaligheid beloont, zou een socialistische samenleving zich baseren op gelijkheid en rechtvaardigheid.

De beslissingen zouden democratisch kunnen worden genomen. Niet door zoals vandaag om de vier jaar één of andere politicus te verkiezen die volgzaam de macht van de grote bedrijven en het establishment respecteert en versterkt. De arbeiders zouden de beslissingen zelf nemen via regelmatige vergaderingen op hun werk- en woonplaatsen. Er zouden afgevaardigden verkozen worden voor politieke posities, net als voor economische en administratieve posities. Deze afgevaardigden zouden steeds afzetbaar zijn door diegenen die hen verkozen hebben en ze zouden leven aan het gemiddelde loon van diegenen die ze vertegenwoordigen.

De arbeidsweek zou fors kunnen worden ingekort, het beschikbare werk zou verdeeld worden zonder loonverlies. De fundamentele behoeften van eenieder zouden gegarandeerd worden, waardoor alle vrouwen en mannen controle over hun eigen leven zouden kunnen uitoefenen waarbij er ook meer mogelijkheden zouden zijn om creatieve en intellectuele interesses te ontwikkelen. Dit zou de deur openzetten om optimaal gebruik te maken van het creatieve potentieel van heel de mensheid.

Bron: http://www.socialisme.be/lsp/archief/2009/08/16/kapitalisme.html


Sommigen die mij een beetje kennen (en anderen gaan dit nog wel leren), weten dat ik enorm geïnteresseerd ben in Marxisme, socialisme, planeconomie, etc. De reden daarvoor weet ik niet goed; waarschijnlijk omdat ik groot nadenk over meer 'fundamentele' zaken, in die zin dat ik me zelden bezig hou met de praktijk van alle dag (hoe belangrijk ook), maar meer met de dag van morgen en wat die zou kunnen zijn. Theoretisch onderzoek daarvan lijkt mij altijd belangrijk.
In ieder geval zou ik vandaag het willen hebben over een probleem dat ik al een tijdje heb - en een goed doelwit is daarvoor, zoals gewoonlijk, de website van de LSP.

Er stond (weeraleens) een artikel dat met van alle grote Marxistische claims afkwam - 'onderbouwd' op zo'n manier dat alleen de incrowd overtuigd wordt. Er stond bijvoorbeeld iets in over de zogenaamde claim van de voorstanders van de vrije markt dat dit in de 'natuur' zou zitten van de mens. (Persoonlijk heb ik nog nooit 1 auteur gevonden die echt zei dat een vrije markt werkelijk in de natuur van de mens 'zat'. Alhoewel dat je het zodanig zou kunnen formuleren, maar dan toch wel op een geheel andere manier dan zij het voorstellen.) Maar misschien post ik daar later nog eens iets over.

Nu wil ik het hebben over hun plan van het zogenaamde 'alternatief'. Terecht merken ze vaak op - net zoals de voorstanders van een meer vrijheid gerichte samenleving - dat zij niet kunnen voorspellen welke beslissingen genomen gaan worden. Pleiten voor een andere samenleving - of je nu socialist, liberaal, corporatist of wat dan ook bent - is pleiten voor een ander institutioneel kader. Dit is vaak gebaseerd op een analyse dat het huidige institutionele kader (1) onrechtvaardig en/of (2) niet efficient is. Socialisten maken een analyse van de 'vrije markt' (waarbij ze de praktijk van vandaag de dag met een gemengde economie gebruiken om hun analyses van een 'pure' vrije markt te rechtvaardgen; wie bespeurt de wetenschappelijke non sequitur?) en wensen daarom een alternatief voor te stellen. Ik ben al blij dat ze over dit alternatief wat hebben nagedacht, maar de literatuur die ik voorlopig zie op de website van socialisme.be (met zo'n titel hoop ik toch dat het de meest representatieve is in België; ik vind in ieder geval geen enkele waar er meer op gepost wordt) vind ik toch maar magertjes. Laat ik (eindelijk) bij het punt komen waarom.

Eerst formuleren ze het als een 'democratische planning van de productie'; daaruit zouden we kunnen afleiden dat ze voor een gehele planning van de economie zijn, vanuit 1 orgaan. (Dat is ook de meest typische definitie van 'socialisme', i.e. een planeconomie. Of die nu 'democratisch' is of niet.) Maar dan zien we ook: 'De arbeiders zouden de beslissingen zelf nemen via regelmatige vergaderingen op hun werk- en woonplaatsen.' Maar deze 2 zaken lijken mij tegenstrijdig. Immers; als de beslissingen door de arbeiders 'zelf' genomen worden heb je een vorm van veralgemeende coöperatieven: elk bedrijf is soeverein om de beslissingen voor het eigen bedrijf te nemen. Ofwel zijn het alle arbeiders samen die over 'alle' productiefactoren een beslissing nemen en dan heb je niet 'de arbeiders' zelf via vergaderingen op hun werk- en woonplaatsen. Of bedoelen ze misschien dat de nationale vergaderingen gebeuren op de werkplaatsen zelf maar dat er toch een soevereine instantie is? Het is mij niet geheel duidelijk wat er nu juist bedoelt is - en ondanks al enkele keren gevraagd te hebben aan LSP/ALS militanten is het mij nog steeds niet duidelijk wat ze nu juist bedoelen. De belangrijke vraag wie zal in de socialistische samenleving de soevereniteit hebben om over wat te beslissen lijkt mij echter redelijk belangrijk en vooralsnog niet al te duidelijk opgelost door socialisme.be

Een ander iets waar ik mee zit, is (o.a.) deze claim: 'De fundamentele behoeften van eenieder zouden gegarandeerd worden'. (En gelijksoortige.) Ik vraag me toch af waar dát ineens vandaan komt. Ik weet dat het een vaak gehoorde claim is langs linkerzijde; maar wáárom zou dat zo zijn? Waarom zou de 'democratische' planning (of het nu de arbeiders per fabriek of de natie als geheel) per sé kiezen om de 'fundamentele behoeften' van eenieder te garanderen? Waarom zou het niet kunnen dat mensen beseffen dat ze best wel eens zodanig zouden kunnen 'democratisch' de instituties veranderen dat er een kleine minderheid (de moslims, negers of wat weet ik allemaal) substantieel méér werk zou doen de (blanke, mannelijke) meerderheid? Als je zaken 'collectief' en 'democratisch' gaat beslissen, kan het toch zijn dat de 'democratie' - net zoals dit in het verleden al is gebeurd - redelijk dictatoriaal neerkomt op minderheden? Ik zeg niet dat dit per se gaat gebeuren; het zou kunnen dat de democratie op zich niet zoveel problemen vereist, maar van waar deze garantie?

Ik vermoed dat de redenering ligt dat mensen ineens allemaal gaan samenwerken en wat weet ik nog allemaal, maar ook in het socialistische voorstel is er concurrentie. Concurrentie, natuurlijk, op een ander vlak dan in een markt - maar concurrentie nontheless. De politieke posities zijn beperkt. De 'goede' jobs zijn beperkt. Het maatschappelijk geproduceerde product is beperkt. Waarom zouden er daar geen kliekjes ontstaan binnen de ene fabriek/groep in de samenleving versus de anderen? Van waar ook de assumptie dat (1) de belangen van iedereen in de samenleving noodzakelijkerwijze samenvallen en (2) zelfs als er een bepaald collectief belang is; vanwaar de assumpie dat totale cooperatie de beste game theoretische zet is om dat doel te bereiken? Free riden kan op allerlei ingenieuze wijzen gebeuren.

En dan hebben we het, natuurlijk, nog niet over de potentiele economische calculatieproblemen, zoals aangehaald in het calculatiedebat in de jaren '30. (Ik vraag me af hoeveel hedendaagse socialisten, die luid op de borst kloppen dat het socialisme nakende is en het kapitalisme faalt, nog maar van dit debat gehoord hebben en de argumenten van beider zijden kennen.)

Om lang verhaal te concluderen; ik wacht ten eerste nog altijd om een duidelijk institutionele omschrijving. Wíe heeft de beslissingsmacht (en zeg niet 'de arbeiders'; precieser wezen)? En ten tweede op de reden waarom zij al deze mooie verhalen zo zeker kunnen garanderen. Ik denk immers niet dat de beslissingsmacht verschuiven per se betekent dat daardoor iedereen om iedereen zal geven en het beste zal willen voor iedereen.


Geen opmerkingen: