zondag 28 november 2010

Anarchisten versus de rest

Een van de meer interessante discussies is, natuurlijk, de vraag van anarchie. Het valt me echter op dat er nog steeds niet goed begrepen wordt wat nu exact de positie is van 'de anarchisten'. (Zoals altijd betekent een onbegrip van een positie, vooral dat de voorstander daarvan het (nog) niet goed heeft uitgelegd.)

Het punt van een anarchist is niet dat we de overheid van vandaag op morgen moeten of kunnen afschaffen. Hret punt is dat het recht vereist dat er geen overheid is. Natuurlijk is dat geen zaak van vandaag op morgen: sociale verandering is niet eenvoudig en zelden ideaal zoals we het wensen. Het punt is echter dat een zorgvuldige vooranalyse over mens en samenleven aantoont dat 'de staat' - als wetgever en monopolist, gebaseerd op geweld - een onrechtmatige instelling is. Het is niet omdat we die morgen nog niet kunnen afschaffen, dat het niet waar zou zijn dat dit behoort.

Een andere vergissing, lijkt mij, is het idee dat het anarchisme een standpunt is 'naast' minarchisme of elke andere vorm van overheid. Integendeel; het anarchisme is de verwerping van het idee van een overheid. Vaak zijn er onder liberalen discussies in de genre van 'mag de overheid x en y doen?' en 'wat is nu juist 'mijn' liberalisme?' Maar in zoverre dat iemand daar niet de anarchistische positie kiest, zegt hij eigenlijk: 'ik ben er van overtuigd dat mijn visie de maatschappij het beste kan plannen'. Het is nogal duidelijk dat dit volledig irrelevant is. De keuze is niet tussen 'mijn ideale overheid' en 'jouw anarchie', maar de vraag of je het mechanisme van een overheid voorstaat - dus dat er een politiek mechanisme is, met het monopolie op geweld - of dat je het mechanisme van 'anarchie', i.e. de absentie van een overheid voorstaat. Veel meer dan dat kan je niet kiezen. Beide - zowel het anarchisme als een overheid - werken via bepaalde mechanismen en, for better or for worst, dat is hoogstens de keuze die we hebben in een (politieke) discussie, niet wat uw of mijn ideaal is over de samenleving in zijn geheel.

Als liberalen zeggen: 'ach, voor mij heeft de overheid toch een taak, hoor!' dan zeggen ze feitelijk: ik meen te weten wat de samenleving niet kan, ik kan dit plannen, ik kan daarover oordelen en wens dit af te dwingen. Het is natuurlijk zo dat in gradatie ze verschillen van sociaal-democraten en natuurlijk ook in essentie afhankelijk van wat je als essentialistisch beschouwd. Maar het is evenwaar dat ze in essentie niet hetzelfde zijn, als je de essentie beschouwt als zijnde: kan het initiëren van geweld jegens een persoon gerechtvaardigd worden? Want elke staat - de sociaal democratische of minarchistische - dwingt iets af waar natuurlijke mensen niet mee akkoord zijn gegaan. Natuurlijk kan je dan argumenten zoals het 'sociaal contract' inroepen, maar we wijzen die - terecht - af als het gaat over het beargumenteren van een sociale zekerheid en dergelijke onzin; waarom zou dit dan relevant zijn bij een minarchie?

Die liberalen die een 'minarchie' - of meer- aanvaarden erkennen dat er een centrale organisator mag zijn van het samen-leven. Maar eenmaal deze erkenning is gedaan, welk rationeel argument kan dan nog gegeven worden? Indien je eenmaal erkent dat er een instantie is die het samenleven moet organiseren, waarom zouden dan de voorkeuren van liberalen belangrijker of beter zijn? Natuurlijk kunnen er consequentialistische argumenten aangevoerd worden - 'het werkt beter' - maar dat zijn in wezen niet epistemologisch meer waard dan, bijvoorbeeld, een esthetisch argument. 'Ik vind dat het zo behoort te zijn' mag nog zo overtuigend zijn, vermits dat de liberaal de staat erkent als noodzakelijk, beschouwt hij nog steeds de staat als het soeverein rechtssubject - en niet het individu - dat erkent moet worden.

Ah, zal de minarchist nu antwoorden, maar neen! Mijn focus is nog steeds het individu! Dat kan misschien goed zijn, maar dan wel het individu als een vorm van beleid. Net zoals de herder bezorgd kan zijn over de individuele schapen, wenst deze liberaal dat de overheid de individuen goed behandeld. Er kan echter niet meer beweerd worden dat het individu onvervreembare rechten heeft, vermits de overheid erbij wordt gesleurd als een definiërende of controlerende instantie - of beide. (Indien dit niet aanwezig is, kan er niet van een overheid gesproken worden.) Vermits de overheid het monopolie op geweld heeft - misschien niet als enige instantie, maar in ieder geval wel de laatste instantie - is de overheid de instantie die recht en onrecht mag definiëren en op basis daarvan handelen.

De anarchist kan niet weten hoe een 'anarchistische samenleving' zal werken. En, misschien, zal dit in bepaalde gevallen niet goed zijn, net zoals staten wel eens niet goed geweest zijn. Het is niet omdat er geen sluitende (positieve) theorie opgebouwd kan worden hoe het zou werken, dat we daarom onze ogen behoren te sluiten voor het onrecht dat voor ons is, i.e. de staat en haar functies. De garantie die de minarchist beweert te vinden in zijn overheidsidee is niet meer dan de gedachte dat hij de overheid beheerst en over de relevante kennis en inschatting beschikt om dit goed te laten verlopen. Deze - in wezen - centrale planning is echter een absurde vooronderstelling: waarom zou hij de overheid controleren, in plaats van de uitkomst van een politiek proces? En zelfs als hij het al zou beheren; vanwaar de idee dat de kennis nodig om dit volgens zijn ideaal te laten verlopen beschikbaar en bruikbaar is? In essentie zegt de minarchist: 'de samenleving zal goed verlopen, omdat ik weet wat moet gebeuren, zijnde een 'minimale overheid met deze functies!' Maar hoe kunnen we dit soort claims - in het licht van alle descriptieve analyses die we voor zaken zoals de welvaartsstaat gebruiken - ernstig nemen? Het antwoord is, natuurlijk, dat we dit niet serieus kunnen en mogen nemen.

Als de consequentialistische argumentatie voor de overheid derhalve faalt, hoe zit het dan op rechtsgrond? Het is nogal wiedes - zoals hierboven opgemerkt - dat de overheid niet gelegitimeerd kan worden op basis van rechtvaardigheid, i.e. de overheid is zelf een van de vele vormen van onrecht in onze wereld. In plaats van te denken dat je de samenleving, via de overheid, centraal kan plannen, zouden onze minarchisten beter het idee van een staat volledig verlaten en terug gaan naar waar het liberalisme omgaat: het herstellen van het individuele recht van mensen. Van zodra we dit terug op de voorgrond hebben geplaatst, kunnen we terug praten over wat er moet gebeuren. Alweer: het idee dat de volledige rechtvaardigheid niet voor morgen is, mag geen reden zijn om onze ogen te sluiten voor de onrechtvaardigheid vandaag.



Geen opmerkingen: