maandag 22 november 2010

Liberalism - Introductie

Binnenkort is er een boekbespreking van Liberalism (Mises). Daarom wordt het zo ongeveer tijd om me wat voor te bereiden. Daarom deze blogreeks.

De wijze waarop ik het boek indeel zal min of meer willekeurig zijn (maar wel chronologisch). (Stoppen als ik zin heb om te stoppen met bloggen.) Vandaag gaan we ons focussen op de inleiding.

1. Liberalism
Nevertheless, brief and all too limited as the supremacy of liberal ideas was, it sufficed to change the face of the earth. A magnificent economic development took place. The release of man's productive powers multiplied the means of subsistence many times over.
Interessant hoe Mises al direct de gelijkenis trekt tussen 'kapitalisme' en 'liberalisme': het toelaten van een beetje/gedeeltelijk liberalisme zorgt al direct voor een uitbarsting van de productieve mogelijkheden.

It was precisely in the countries that had gone the farthest in adopting the liberal program that the top of the social pyramid was composed, in the main, not of those who had, from their very birth, enjoyed a privileged position by virtue of the wealth or high rank of their parents, but of those who, under favorable conditions, had worked their way up from straitened circumstances by their own power. The barriers that had in earlier ages separated lords and serfs had fallen. Now there were only citizens with equal rights. No one was handicapped or persecuted on account of his nationality, his opinions, or his faith. Domestic Political and religious persecutions had ceased, and international wars began to become less frequent. Optimists were already hailing the dawn of the age of eternal peace.

Een standaard pleidooi dat 'liberalisme' zorgt voor gelijke rechten en een marktgedreven meritocratische samenleving. Belangrijk is misschien op te merken dat deze meritocratie gebaseerd is op marginale productiviteit, i.e. door de markt bepaald en geen 'morele' meritocratie en dergelijke.

If there are liberals who find it compatible with their liberalism to endorse the nationalization of railroads, of mines, and of other enterprises, and even to support protective tariffs, one can easily see that nowadays nothing is left of liberalism but the name.

Gekend probleem...

Liberalism is not a completed doctrine or a fixed dogma. On the contrary: it is the application of the teachings of science to the social life of man. And just as economics, sociology, and philosophy have not stood still since the days of David Hume, Adam Smith, David Ricardo, Jeremy Bentham, and Wilhelm Humboldt, so the doctrine of liberalism is different today from what it was in their day, even though its fundamental principles have remained unchanged.

Het interessante is hier de relatie die Mises legt tussen de sociale wetenschappen en liberalisme. Blijkbaar is liberalisme een applicatie van deze leer, i.e. een 'wetenschappelijk liberalisme' - we kennen doorgaans wel het (gefaalde) wetenschappelijk socialisme. Blijkbaar ziet Mises iets gelijkaardig, maar dan in het liberalisme.
Ook interessant dat hij de complete etatist Jeremy Bentham ook als liberaal voorstelt. 'k hoop dat dit ergens wordt uitgelegd, want er is weinig in Bentham dat echt als liberaal voorgesteld kan worden.
Spijtig dat Mises niet meer uitlegt wat hij zoal ziet als die 'veranderingen', want dat zou nog wel eens interessant kunnen zijn, i.e. de evoluties die hij ziet in het liberalisme.

2. Material Welfare

In the last analysis, it has nothing else in view than the advancement of their outward, material welfare and does not concern itself directly with their inner, spiritual and metaphysical needs. It does not promise men happiness and contentment, but only the most abundant possible satisfaction of all those desires that can be satisfied by the things of the outer world.

Mises zijn utilitarisme wordt wel heel snel duidelijk, i.e. het gaat over het 'satisfaction of all those desires that can be satisfied by the things of the outer world'. Het gaat dus niet over rechten as such, maar over het vervullen van voorkeuren. Het probleem is echter: wat als er inconsistente voorkeuren zijn. ('Verkrachting' as such kan als zo'n incompatibiliteit van voorkeuren gelden, maar op basis van Mises zijn theorie: waarom zou dat afgekeurd moeten worden onder bepaalde voorwaarden?)

Op het verwijt dat liberalisme 'alleen' maar gaat over zo'n doeleinden, zegt hij:

Social policy, with the means that are at its disposal, can make men rich or poor, but it can never succeed in making them happy or in satisfying their inmost yearnings.

Hij zit er recht op: als iemand zegt 'ja, maar dat maakt iemand niet gelukkig', dan is het maar de vraag hoe overheidsbeleid - wat een herverdeling van materiële middelen is - wel kan zorgen voor 'geluk' en dergelijke. Geluk is een (psychologische) relatie tussen wat men heeft en wat men wilt - lijkt mij. Hoe je dat kan oplossen met materiële herverdeling alleen is maar de vraag.

3. Rationalism

Liberalism does not say that men always act intelligently, but rather that they ought, in their own rightly understood interest, always to act intelligently.

Dit vond ik eigenlijk een intrigerende uitspraak. Wat betekent dat: 'they ougt, in their own rightly understood interest, always to act intelligently'? En waarom is dit soort micro-opmerkingen ineens relevant voor een, in essentie, macro-sociaal fenomeen zoals politieke filosofie? (Vermits dat politieke filosofie gaat over het organiseren van een samenleving in zijn geheel en de regels die daarbij gelden, is het raar dat hij ineens spreekt dat mensen 'intelligent' moeten handelen aldus liberalisme.) De essentie wordt daarna duidelijk: Mises bedoelt dat we niet alleen 'intelligent' handelen in ons eigen leven: hij geeft het voorbeeld van iemand die de straat wenst over te steken zal (doorgaans) niet oversteken als er een auto aankomt (of, beter, als hij meent dat er een auto aankomt). Het interessante, aldus Mises, is het verschil tussen deze vormen van intelligent handelen en politiek beleid:

Only in the sphere of social policy, it is thought, should it be otherwise. Here, not reason, but feelings and impulses should decide. (...) The organization of human society according to the pattern most suitable for the attainment of the ends in view is a quite prosaic and matter-of-fact question, not unlike, say, the construction of a railroad or the production of cloth or furniture. (...) But however lofty may be the sphere in which political and social questions are placed, they still refer to matters that are subject to human control and must consequently be judged according to the canons of human reason. In such matters, no less than in all our other mundane affairs, mysticism is only an evil. Our powers of comprehension are very limited. We cannot hope ever to discover the ultimate and most profound secrets of the universe. But the fact that we can never fathom the meaning and purpose of our existence does not hinder us from taking precautions to avoid contagious diseases or from making use of the appropriate means to feed and clothe ourselves, nor should it deter us from organizing society in such a way that the earthly goals for which we strive can be most effectually attained. Even the state and the legal system, the government and its administration are not too lofty, too good, too grand, for us to bring them within the range of rational deliberation. Problems of social policy are problems of social technology, and their solution must be sought in the same ways and by the same means that are at our disposal in the solution of other technical problems: by rational reflection and by examination of the given conditions.

in dit belangrijke deel legt Mises zijn absolute fundering voor zijn 'wetenschappelijk liberalisme'. (Voor alle duidelijkheid: dit is een term die ik gebruik om zijn relatie tussen positieve analyse en normatieve voorstellen te beschrijven.) Het punt dat hij maakt is dat de sociale wetenschappen een rationeel inzicht kunnen hebben in de werkelijkheid - er is geen 'mysticisme' - en dat op basis daarvan we beleid kunnen vorm geven. Merk op dat Liberalism dateert van de grote canonieke werken als Human Action & Theory and History, maar na 'socialism' en 'theory of money and credit', waarin de grondbeginselen van zijn theorie al worden uitgelegd. (Noot: eigenlijk vind ik zijn voorstelling van liberalisme en de fundering van een samenleving beter in de eerste hoofdstukken in Socialism dan in Liberalism, wat ik niet zo'n denderend boek vind. Maar goed.)
Mises zijn punt is dat we de regels in een samenleving op een rationele manier kunnen organiseren op zo'n manier dat onze samenleving het beste de 'aardse' doelen kunnen bereiken, i.e. het maximaliseren van onze (materiële) doelen. We kunnen ook voor het juridische systeem 'rational deliberation' hebben. Voor zij die even een vergelijking wensen: we kunnen hier Hayek zijn visie over een een 'gegroeide' orde tegenover stellen, i.e. de idee dat de meest efficiënte instituties geen (of nauwelijks) een onderdeel zijn van rationele, weloverwegen evolutie. De vraag is niet zozeer of dat instituties op zo'n weloverwogen manier tot stand zijn gekomen dat ze het meest efficiënt zijn voor iedereen - duidelijk moeten we zeggen van niet (feodaliteit, mercantilisme, etc.) maar de kernvraag is wel of dat het mogelijk is om daar op een rationele manier over te praten. Hayek laat soms uitschijnen dat dit (nauwelijks) mogelijk is. Hoe kunnen we deze 2 ideeën, van deze twee denkers, samen laten komen?
Me dunkt dat Mises correct is door te stellen dat een rationeel inzicht in wat werkt tegenover wat niet werkt wel degelijk klopt: bv. socialisme kan niet, wegens het gebrek aan een prijssignaal. (De reden waarom is al lang en breed bekend.) Hayek zijn punt kan echter hiermee in overeen stemmen als we een onderscheid maken tussen het concrete en het abstracte - zoals zo vaak. Mises heeft gelijk dat op een abstract niveau je de concepten 'private eigendom', 'ruil' en 'prijzen' nodig hebt om een samenleving te vormen. Hayek is echter correct door te stellen dat deze concepten op verschillende manieren concreet ingevuld kunnen worden. Het ruilmechanisme kan op verschillende manieren ingevuld worden: verschillende manieren kunnen een ruil betekenen, eigendomsafbakening en -definiëring kunnen op verschillende manieren gebeuren en dergelijke meer.
Het probleem met Mises hier is dat hij veel te snel overspringt van 'ja, het gaat allemaal op basis van rationele deliberatie' naar 'en daarom moeten we liberalisme hebben'. Mises zag - denk ik - geen diversiteit in verschillende mogelijkheden van eigendom, ruil en dergelijke; waardoor hij dit niveau effectief alleen maar zag als het definiëren en afdwingen. Zoals Rothbard al opmerkte is dat echter niet genoeg: het marginaal nut van verschillende 'afdwingingmogelijkheden' moeten afgewegen worden (en dat kan alleen maar in een competitief waarderingsproces). Maar wat Rothbard ook niet zag, denk ik, is dat eigendom as such ook problematisch was, waardoor dat ook door een competitief proces zou moeten gebeuren. Ik denk dat daar de kern ligt waardoor Rothbard nooit Mises heeft kunnen overtuigen om zijn beperkt minarchisme te verlaten. Maar deze opmerkingen compleet terzijde.

4. The aim of Liberalism

Liberalism has always had in view the good of the whole, not that of any special group. It was this that the English utilitarians meant to express-although, it is true, not very aptly-in their famous formula, "the greatest happiness of the greatest number." Historically, liberalism was the first political movement that aimed at promoting the welfare of all, not that of special groups.

'k heb wel serieus mijn twijfels bij dit punt van Mises. De engelse utilitaristen - Bentham en Mill - die dit zeiden schreven dit voor als een beleidsmaatregel, die best wel eens zou kunnen slagen op het feit dat er moet herverdeeld worden van de 'enkelen' naar de 'velen' - we mogen niet vergeten dat interpersoonlijke utilititeitsberekeningen wel degelijk gebruikt zijn voor de legitimering voor de redistributieve ideologie op een overheidsgecontroleerde manier. Mises claimt hier - ongeveer - zoiets als 'het liberalisme streeft naar een manier om zoveel mogelijk mogelijkheden te creëren voor iedereen en dit wordt uitgedrukt in die bepaalde slogan'. Maar zover ik het weet is het omgekeerd: die slogan zou de norm moeten zijn voor politiek beleid en derhalve contingent aan het politiek beleid dat daaruit zou volgen. Als iemand mij daar literatuur over kan aanraden, dan graag; maar volgens mij zit Mises hier wel degelijk verkeerd.

Liberalism is distinguished from socialism, which likewise professes to strive for the good of all, not by the goal at which it aims, but by the means that it chooses to attain that goal.

Hier stelt Mises dat het grote verschil dus niet zit in het 'doel' maar in de (sociale) 'middelen', i.e. de regels die beide ideologieën naar voor schuiven. Dit heeft een zekere aantrek, maar toen al waren er 'morele' redenen zoals gelijkheid (van kansen) for the sake of gelijkheid; dus het is mij niet volledig duidelijk dat dit correct is. Mises zegt, inderdaad, in Socialism dat alle ideologieën zeggen 'ach, onze ideologie zal meer middelen creëren' maar er is nog wel degelijk een verschil: daar waar het socialisme zegt dat de rijken daadwerkelijk minder mogelijkheden mogen hebben om deze te creëren voor de zwakken, zegt het liberalisme dat niet. Dus het is niet 'zomaar' een gelijkheid; alhoewel dat je wrslk wel kan argumenteren dat dit niet zo relevant is en dat in 'the grand scheme of things' beide zeggen dat ze meer welvaart voor de grote massa zullen creëren.

Reasonable action is distinguished from unreasonable action by the fact that it involves provisional sacrifices. The latter are only apparent sacrifices, since they are outweighed by the favorable consequences that later ensue. The person who avoids tasty but unwholesome food makes merely a provisional, a seeming sacrifice. The outcome—the nonoccurrence of injury to his health—shows that he has not lost, but gained. To act in this way, however, requires insight into the consequences of one's action. The demagogue takes advantage of this fact. He opposes the liberal, who calls for provisional and merely apparent sacrifices, and denounces him as a hard- hearted enemy of the people, meanwhile setting himself up as a friend of humanity.

Het punt dat Mises hier maakt is dat in alle handelingen we bepaalde zaken 'opgeven' om anderen te 'verkrijgen'. Dit is ook zo in het bepalen van de sociale regels; als iemand een bepaald beleid voorstelt dat op termijn slechte gevolgen zal hebben en de liberaal wijst erop, wordt hij echter altijd beschouwd als een vriend van de mensheid en dergelijke, omdat hij niet akkoord gaat met de beleidsmaatregel en dit wordt afgeschilderd alsof hij tegen het doel is dat bereikt wenst te worden. Het mag duidelijk zijn dat Mises het TANSTAAFL-principe al kende voor het ooit gepopulariseerd werd door Friedman.
Het 'inzicht' waarover Mises spreekt is het inzicht in de gevolgen van handelingen. We hebben dit doorgaans op handelingen die direct effect op ons hebben, maar de 'demagoog' maakt gebruik van het gebrek aan inzicht op 'macro-vlak'. Bryan Caplan zijn term van 'rational irrationality' kan hier wel aan toe bijdragen, i.e. de gedachte dat het op 'policy-vlak' het rationeel is om 'irrationeel' te zijn. Waarom? Omdat je zelf de kosten niet draagt van domme overtuigingen. Stel bijvoorbeeld dat ik als persoon denk dat protectionisme 'the way to go is'? Wat zal mij dat persoonlijk kosten? Quasi niks, omdat ik zelf helemaal niet zoveel invloed heb op het beleid. Maar als ik op persoonlijk vlak denk ik dat kan vliegen, zijn de potentiele kosten wel heel hoog... Daarom dat mensen ook inzake hun 'irrationaliteit' rationeel zijn: als de kosten laag zijn, ga je meer irrationaliteit hebben. (Ik kan het natuurlijk niet laten, maar laten we niet vergeten dat Bryan Caplan de mosterd voor dit idee ook gaan halen is bij Mises, zoals getuige deze paper.)

Antiliberal policy is a policy of capital consumption. It recommends that the present be more abundantly provided for at the expense of the future. It is in exactly the same case as the patient of whom we have spoken. In both instances a relatively grievous disadvantage in the future stands in opposition to a relatively abundant momentary gratification.

Het interessante hier is dat Mises in 1 adem zegt dat alle niet-liberaal beleid 'capitaal-consumptie' is, i.e. dat het allemaal beleid is gericht op het herverdelen van latere middelen naar 'momentary gratification'. Het lijkt mij dat Mises hier quasi altijd in gelijk heeft, tenzij als het echt beleid is gericht op verplicht sparen, zoals het pensioenplan in Chili - dit heb ik me laten vertellen, dus als ik hier fout zit, laat mij. Nonetheless; dit is natuurlijk ook tegen de preferenties van mensen in.

5. Liberalism and Capitalism

Hier beschrijft hij voornamelijk de relatie tussen het historische kapitalisme en het feit dat dit gigantische welvaartsstijgingen heeft veroorzaakt. 'k vind hier niet direct iets om op te commentariëren.

6. The psychological roots of anti-liberalism

De claim hier is, min of meer, dat socialisten het kapitalistische systeem wel begrijpen, maar het toch willen hervormen om 'de rijken' ook te raken. Het is mij niet volledig duidelijk op basis van wat dit gebaseerd is. Hij beschrijft ook niet echt veel argumenten daarvoor.

Volgende keer beginnen we aan hoofdstuk 1.














Geen opmerkingen: