maandag 19 juli 2010

Coordinatie, Kennis en Samenleven

Coördinatie, Kennis en Samenleven

Een economie – en a fortiori een samenleving – is de verzamelnaam voor mensen die hun doelen trachten te bereiken met de middelen waarover ze mogen beschikken in een bepaalde institutionele omgeving. (Dit gaat over formele instituties zoals eigendomsrechten, contractuele vrijheid en niet bestolen worden enerzijds maar ook over meer informele instituties zoals vertrouwen en sociaal kapitaal.)

Gegeven een bepaalde hoeveelheid informele instituties, is het altijd beter om gedecentraliseerde beslissingscreërende processen te hebben, i.e. iedereen beslist voor zichzelf en zijn middelen en de personen die zich met hem willen associëren in organisaties of verenigingen. Logischerwijze gaat dit ook over de beslissingen in welke mate men bij een bepaalde groep, bedrijf of gemeenschap wenst te behoren.

Het is waar dat we niet kunnen kiezen of we tot de samenleving in zijn geheel behoren – we zijn gedoemd menselijk te zijn tot onze dood – maar daarbinnen is er nog steeds een kwestie van essentiële gradatie. Het is niet omdat ik mens ben, dat ik verplicht behoor te worden om voor een wapenfabriek te werken, net zomin als ik verplicht behoor te worden om met andere mensen te associëren. De enige verplichting die iedereen heeft, door ons menszijn, is om anderen hun lichaam en legitieme eigendomstitels te respecteren.

Zoals de Oostenrijkse economen Hayek (voornamelijk in ‘Individualism & Economic Order’) en Mises (voornamelijk in ‘Human Action’, deel 3: Economic Calculation) uitgelegd hebben: de problemen over het creëren van waarde en het transformeren van kennis kunnen alleen maar opgelost worden door midden van dit gedecentraliseerde proces, omdat economische calculatie – de leidraad van handelen doorheen de samenleving om anderen in het anonieme proces van arbeidsdeling ten dienst te zijn, waardoor iedereen de rest van de samenleving indirect dient – alleen maar mogelijk is als mensen toegelaten worden om te kiezen, i.e. het ene boven het andere te verkiezen in een marktproces. De prijzen die door dit marktproces ontstaan, maken economische calculatie mogelijk en laten toe dat de productiestructuur in de samenleving vergroot op een economisch houdbare basis.

Indien iemand het proces van vrijwillige interactie wilt teniet doen door middel van dwang – privaat of overheidsgerelateerd – worden de voorkeuren van ieder individu vervangen door de preferenties van de uitvoerder van de dwang. Zelfs indien deze persoon het goed bedoeld – maar door de aard van het politieke proces zijn er goede redenen waarom persoonlijke belangen belangrijker worden dan door het algemeen belang geïnspireerde motieven – ontbreekt het hem de kennis om goed te doen voor iedereen. De overheid kan immers maar werken op basis van algemene statistieken en aggregaten, en moet daardoor systematisch op epistemische wijze onrecht doen aan de enorme diversiteit van de samenleving. Alleen vrijwillige interactie kan waarachtig trade offs coördineren dat ieder individu wenst te maken. Een overheid is soms capabel om beslissingen voor iedereen te maken, maar mensen dwingen in het accepteren van een bepaalde beslissing is niet hetzelfde als het oplossen van een probleem.

Het politieke proces trachten te verbeteren door middel van het democratiseren daarvan – in eender welke betekenis – negeert de essentiële verschillen, die het kennis- en waardeprobleem veroorzaken. De overheid krijgt haar fondsen door middel van dwang en kan dus onmogelijk waardeoordelen maken die overeenkomen met die van de mensen die de belastingen betalen, maar volgens een politiek proces van lobbyen, het verplichten dat iedereen onder de politieke beslissingen leeft, de systematisch hogere exitkosten (voor in het geval je niet akkoord gaat met beslissingen) en de onmogelijkheid om relatieve afwegingen te laten doorschijnen. (Misschien wilt 60% wel x, maar wilt de overige 40% wel veel sterker y. Het is moeilijk om deze relatieve afwegingen duidelijk te maken in het politieke proces.) In het marktproces daarentegen is het relatief vaker dat je los van andere mensen beslissingen kunt maken omtrent wat je wenst en wat je niet wenst.

Ook in de productieproces is dit het geval: socialisten hammeren vaak nogal op de onvrijheid op de werkvloer, maar indien het ergens u niet aanstaat, staat het u vrij om weg te gaan. Indien de gehele productie gecontroleerd wordt door de staat, is de mogelijkheid om uit een productieproces te stappen veel lager en moeilijker, want het democratische plan wordt dan verstoord. Er is wel degelijk competitie tussen werkgevers voor werknemers – want werknemers hebben nog altijd de optie om zelfstandige te worden. Er is geen wereldgroot georganiseerd kartel van werkgevers die werknemers kunnen dwingen slechte arbeidsomstandigheden te aanvaarden; maar het ijveren voor een staat die de gehele productieplant zou wel het logisch equivalent daarvan zijn.

Dit allemaal betekent niet dat we zomaar moeten aanvaarden dat het marktproces zonder problemen is. Maar het is niet omdat we in theorie een bepaald probleem kunnen identificeren waar we zelf geen oplossing voor kunnen vinden, dat er geen probleem voor te vinden valt. Ondernemerschap is meer dan het beheren van zaak, maar is het interpreteren en inschatten van mogelijkheden en toepassen van creativiteit indien de zaak op eerste gezicht moeilijk is. Als we bijvoorbeeld kijken naar taxibedrijven in steden waar de politie corrupt is, zien we hoe zij door collectieve coördinatie zorgen dat ze niet overvallen worden, zonder gebruik te moeten maken van de inefficiënte politie. Zoals beschreven door de nobelprijswinares Elinor Ostrom is het bijvoorbeeld zo dat ze een wijdverspreid radionetwerk hebben, waar iedereen om de 10 minuten op moet reageren. Als iemand niet binnen de minuut reageert, wordt iedereen opgetrommeld om zijn cliënten onmiddellijk achter te laten en te zoeken naar de verloren taxi. Op deze manier hebben ze een bijzonder efficiënte methode om zelf voor hun eigen eigendom te zorgen, zonder dat ze moeten vertrouwen op een onbetrouwbare overheid.

Hiermee is niet gezegd dat vrijwillige coöperatie en coördinerende mechanismen altijd het beste zijn – alhoewel ik geneigd ben in die richting te denken – maar wel dat we niet zomaar er vanuit mogen gaan dat iets niet zal werken, gewoon omdat we in onze ivoren toren niet kunnen bedenken hoe het zou kunnen werken. Tussen de dynamische praktijk en de beperkingen van rigide theorie is een wereld van verschil. Als je echter je ogen opent voor de wonderbaarlijke dynamiek die zich in de werkelijke wereld afspeelt in omstandigheden waar de standaardtheorie zou voorspellen dat coöperatie onmogelijk is, zie je misschien, samen met mij, in waarom vrijheid werkelijk het ware, het schone en het goede is.

Geen opmerkingen: