zondag 21 februari 2010

VD over verdeling van goederen


Het spreekt vanzelf dat als iedereen dezelfde verdeling zou beschouwen als de meest behoorlijke, die verdeling ook tot stand zou gebracht worden, en dat op een spontane wijze, vermits in dat geval iedereen zich ervoor zou beijveren, voor zover dat in zijn vermogen ligt, die verdeling te doen ontstaan. Als er een universele consensus is, dan speelt, zoals we al gezien hebben, het recht geen enkele rol. Maar er is geen consensus over die ideale verdeling, zelfs niet onder diegenen die ervan overtuigd zijn dat het mogelijk moet zijn objectief te bewijzen dat er zo’n verdeling is. In het beste geval is er een schijnconsensus achter ongespecificeerde begrippen als “gelijkheid”, “verdienste”, “behoefte”, enz., die onmiddellijk verdwijnt als men over meer concrete situaties begint te spreken, en de proponenten van die “theorieën” eraan herinnert dat zij verondersteld worden over de reële wereld te spreken, met al zijn diversiteiten, incommensurabiliteiten en onbekenden, zowel aan de kant van de middelen als aan de kant van de personen. (Pg. 142 van Het Fundamenteel Rechtsbeginsel)

Geen opmerkingen: