donderdag 7 januari 2010

De 'vrije markt' vergissing bij globalisering

Een deel uit mijn paper (voorlopige versie). Opmerkingen mogen altijd.

De 'vrije markt' vergissing

Het is misschien raar dat na al het voorgaande, er hier ook de vrije markt vergissing bekritiseert zal worden, maar het is desalniettemin belangrijk. Het fundamentele probleem is niet zozeer dat men voorstander is van de vrije interactie van individuen, maar de concrete praktische invulling in de beleidsopties die (sommigen) daaraan geven.

Zoals hierboven al aangegeven, is het ontstaan van uitgebreide markten geen eenvoudig proces, dat eenvoudig onderbroken kan worden door geweld, zoals gedecentraliseerd (revoluties) of georganiseerd door totalitaire overheden (planeconomische dictaturen). Markten hebben grote voordelen, maar de instituties van markten zijn niet zo eenvoudig te bereiken, en het is daar dat de vergissing ligt die ik zou willen aankaarten: de fatale vergissing dat uit de (theoretische en praktische) voordelen van een markt, men de conclusie heeft getrokken dat er maar 1 soort 'markt' bestaat en dat deze zo snel mogelijk afgedwongen en ingevoerd moet worden overal ter wereld, ongeacht de aanwezige (juridische) cultuur.

Deze fout is het meest duidelijk in zij die het concept van 'nation-building' verdedigen in Afrika om op deze manier aan 'liberaal' beleid te doen. Het is hierbij belangrijk om te begrijpen dat 'overheden' – zoals wij die begrijpen – een typisch modern fenomeen zijn, dat een specifiek gevolg is van een specifieke (rechts)filosofische traditie. Deze verheven tot eeuwige standaard is een quod non en deze zomaar wensen te exporteren in landen waar deze traditie niet heerst, heeft een grote kans op negatieve effecten.1

Coyne benadrukt in zijn boek bijvoorbeeld de moeilijkheden die er ontstaan indien je in een land een liberale democratie wenst uit te bouwen (na een oorlog). De moeilijkheden die overtroffen worden zijn de dynamiek tussen de machtsgroeperingen in het desbetreffende gebied, de lobbygroepen in het exporterende land, de kiezers hiervan (en hun wensen, verwachten en belangen), de plaatselijke rechtscultuur en zoveel meer.2 Maar deze problemen kunnen veralgemeend worden naar elke vorm van 'nation-building'; je kan niet de instituties van een geheel land 'opbouwen' uit het niets. Deze moeten ontstaan uit en geïnternaliseerd worden in de manier waarop de mensen elke dag met elkaar omgaan. Indien deze niet gedragen worden door een kritische massa, kan je onmogelijk een functionerende samenleving hebben.

Hierbij komen we bij de fundamentele kritiek op het gehele proces: hoe kan iemand 'plannen' welke concrete instituties in een bepaalde samenleving aanwezig moeten zijn vooraleer daar van een markt sprake kan zijn? Het is immers 1 ding om te weten dat er private eigendom moet zijn en de mogelijkheid tot het afdwingen van afspraken – maar dat is enkel de abstracte theorie. De concrete toepassing daarvan is afhankelijk van verschillende particuliere elementen zoals culturele, geografische en technologische factoren. De kennis die hiervoor nodig is, is van zo'n magnitude dat dit een onmogelijk proces wordt. Veiligheid, contractafdwinging en al die zaken kunnen allemaal op zoveel verschillende manieren gebeuren, net zoals rechtsverandering dat op zoveel verschillende manieren kan. In elke samenleving zijn er (al dan niet prematuur) normen aanwezig om deze zaken te regelen, maar als men dit gaat 'plannen' voor deze samenleving – waarbij men hoogstwaarschijnlijk de eigen voorkeuren en vooronderstellingen oplegt – is de kans groot dat dit gebeurd op wijze die niet overeenstemt met wat de mensen waarvoor er gepland wordt zullen aanvaarden.

We hebben bijvoorbeeld het concept 'democratie' om op die manier aan wetsverandering te doen. Dit proces is geïnternaliseerd in ons handelingen en ons samenleven en we zouden moeilijk kunnen inbeelden dat we op een ander proces aan verandering doen. Maar dit is zeker niet de dominante vorm in de wereld en al zeker niet in de geschiedenis om aan wetsverandering te doen. Democratie kan je zien als een competitie tussen politieke elites, waarbij de winnaar het beleid mag kiezen. In onze samenleving werkt dit relatief goed, maar het is perfect mogelijk dat in een andere cultuur dit proces helemaal niet dezelfde wenselijke effecten heeft als hier, omdat mensen andere (rechtvaardigheids)gevoelens hebben ten aanzien van deze vorm van regelgeving, omdat mensen andere ideeën kunnen hebben over hoe ze deze macht moeten gebruiken, etc. Indien instituties niet gedragen worden door de bevolking, is het naïef om hiervan veel succes te verwachten. Dit is echter exact wat (in bepaalde kringen) wordt voorgesteld indien ze het hebben over 'de vrije markt methode' gebruiken om het globaliseringsproces verder te zetten.

Het dynamische gegeven van een samenleving laat niet toe om daar als buitenstaander een uniform beleid te gaan 'oprichten' dat altijd en overal zal werken, ook al is het gericht om de theoretisch correcte conclusies door te voeren.

1Ik verwijs hier alweer naar het interessante geval van Somalië, dat sinds 1991 geen formele overheid meer heeft, maar het wel, in comperatieve termen, economisch beter doet dan omliggende gebieden met gelijkaardige welvaartsniveaus en mogelijkheden maar mét centrale overheden. De reden is dat Somalië, in tegenstelling tot wat er beweerd wordt, wel degelijk een rechtssysteem heeft: de xeer. Hiermee is niet gezegd dat – vanuit ons standpunt en het standpunt van de gemiddelde Somaliër – er geen problemen zijn, maar zolang we niet erkennen dat er een gewoonterecht en een stammencultuur speelt in Somalië, is het moeilijk om daarover een correcte normatieve mening te vormen.

2C. Coyne, After War: The Political Economy of Exporting Democracy, vooral pg. 136-146


Geen opmerkingen: