maandag 4 januari 2010

Slechte argumenten in het liberalisme

Er zijn zo van die zaken waar ik me aan irriteer in een debat. Dat betekent niet dat ik me daar zelf nooit schuldig aan maak, maar wel - op zijn minst - dat ik besef dat ik (al dan niet achteraf) de regels van het debat niet heb gerespecteerd. Ik heb de vorige keer al eens gepraat over de meta-regels in een discussie, maar op gelijkaardige manier zijn er ook zaken (meer bepaald: argumenten) vanuit liberale hoek jegens andere ideologieën die ik niet bepaald even overtuigend vind. (Ongetwijfeld zijn er binnen andere ideologieën ook gelijkaardige opmerkingen mogelijk, maar vermits ik zelf binnen het liberalisme zit, ga ik me daar op focussen.)

Het eerste mantra dat ik zal aanvallen is het zogenaamde 'argument' dat stelt dat 'belastingen diefstal zijn'. Vergis u niet: ik vind belastingen inderdaad diefstal. Maar dit argument vooronderstelt de waarheid van de liberale visie op eigendomsrechten - een vooronderstelling die niet iedereen deelt. Het is als een fan van klassieke muziek die tegen een metalfan zou zeggen dat deze muziek 'maar wat lawaai is en geen muziek'. Je kan dit als stelling proponeren (maar dan ben je niet aan het discussieren), want het vooronderstelt datgene dat het onderwerp van debat is (of zou moeten zijn), i.e. de visie over wat muziek wel en niet is. Natuurlijk wil ik niet zeggen dat muziek van een gelijkaardig kaliber als discussies over recht en ethiek, maar het maakt wel duidelijk wat het punt is: 'argumenten' die leunen op vooronderstellingen die de ander niet deelt, zijn geen goede argumenten. 'Belasting is diefstal' is een conclusie van bepaalde (liberale) visies, niet een argument ter ondersteuning van deze visies! (Ik zat al langer met deze gedachte te spelen, maar Gene Callahan zijn post was daarover doorslaggevend. Lees ook de discussie die daarop volgde!)

Een ander argument dat ik niet bepaald overtuigend vind, is de stelling dat 'markten efficiënter zijn'. Alweer: los van alle (economische) caveats bij het woord 'efficiënt' vind ik inderdaad dat markten efficiënter zijn. Maar dit argument kan hoogstens gebruikt worden als je bij een bepaalde discussie (zoals een morele) vast zit over wat goed of slecht is. Dat markten efficiënter zijn, is bijvoorbeeld een goed argument in een discussie tussen 2 individuen (die allebei de vooronderstelling delen dat markten efficiënter zijn) waar de ene bijvoorbeeld ijvert voor overheidsinterventie om bepaalde (andere) redenen. De andere kan dan argumenteren dat dit (misschien) waar is, maar dat het niet positief is omdat markten efficiënter zijn (en dus meer kans hebben om het beoogde (morele) doel te bereiken. Het is echter geen argument tegen iemand die deze vooronderstelling niet deelt: wat je moet doen is aantonen dat markten 'efficiënter' zijn (alweer: waarbij we alle relevante caveats niet vergeten). De absurdheid is het beste aangetond in het volgende voorbeeld: stel dat een liberaal tegen een communist argumenteert dat hij het communisme moet verlaten 'omdat markten toch efficiënter zijn!' Het is nogal duidelijk dat de communist hierdoor in de verste verte niet overuigd zal worden, wegens compleet andere ideëen over wat efficiënt is en hoe je dat kan bereiken. (Een beetje communist is opgeleid in de hele theorie van 'de verspilling van competitie', 'de anarchie van productie' en meer van die zaken; die gaat niet ineens op autoriteit van een liberaal aannemen 'dat markten efficiënter zijn'.)

Een derde voorbeeld van dit incorrect gebruik van argumenten, is het verwijzen naar historische voorbeelden (zoals de USSR langs de ene kant en, eventueel, Chili langs de andere kant). Tenzij dat de persoon in kwestie de USSR (of enig ander land/historische situatie) expliciet als voorbeeld aanhaalt om de superioriteit van zijn systeem ten opzichte van jouw voorstel te beargumenteren, val je hier (hoogstwaarschijnlijk) een stropop aan. Er zijn immers perfect redenen te bedenken waarop de USSR minder erg kon zijn, net zozeer als Chili dat had kunnen zijn. (Een argument dat ik soms maak - maar waar ik de validiteit ook betwijfel - is dat ik gerust wil erkennen dat Chili een 'kapitalistische' dictatuur is, maar het aantal doden die dat regime op zijn geweten heeft is wel een stuk lager dan de bekende communistische dictaturen; op het vlak van comperatieve dictaturen, scoort het liberalisme dan toch ook beter - aldus het argument.) Wat je moet doen, is luisteren naar wat de ander wel en niet zegt - wat net zoals er geen uniform liberalisme is, is er ongetwijfeld ook geen uniform nationalisme en socialisme. Bekritiseer de theoretische argumenten met theorie en bekritiseer de praktische voorstellen ook aan de hand van theoretische beschouwingen over waarom het misschien toch niet zo positief is als zij het zien. Hier heb ik dat bijvoorbeeld geprobeerd met de gedachte van een 'democratische planeconomie'.) Het hoeft niet gezegd te worden dat wijzen dat bepaalde dictaturen die zichzelf socialistisch of communistisch noemen dus niet bepaald een argument is tegen het socialisme of communisme zelf, net zoals de zelfverklaarde verdedigers van de vrije markt (zoals de USA) niet bepaald een argument zijn tegen een vrije markt.

Een vierde voorbeeld van een verkeerd liberaal argument is een sociale ongevoeligheid hebben (die wel eens durft te ontstaan). Dit is gelukkig minder een probleem dan het ooit was, maar desalniettemin mag het opgemerkt worden. De huidige politiek-economische inrichtingen zijn er zodanig opgericht om grote zaken te herverdelen via het overheidssysteem maar ook om systematisch mensen het moeilijker te maken om zelf uit de armoede te kruipen (regulering, minimumlonen, contractregulering), etc. Een goed argument focust op beide. Maar, ook hier, mag je es 2 niet vergeten: gebruik niet als argument datgene dat je moet bewijzen. Zeggen 'door de minimumlonen kunnen mensen niet uit de armoede kruipen' kan alleen maar een goed argument zijn als iemand beseft dat minimumlonen armoede veroorzaken (en in dat geval zal iemand er meestal zelf al tegen zijn). Het moet gaan over de gevolgen van het minimumloon; als je iemand daarvan kan overtuigen, heb je het correcte debat gevoerd.

Probeer - en dit is zeker het moeilijkste - te aanvaarden dat je niet alles kan weten. Als het topic verschuift naar zaken waar je niets van weet, tracht dit dan uit te leggen. Ik weet bijvoorbeeld niet alles over alle oorlogen die de USA ooit gevoerd heeft, maar daaruit volgt niet dat ik ineens voorstander moet worden van de niet-liberale positie. Het is niet omdat jij minder weet (of het niet goed kan beargumenteren) dat jouw mening daarom verkeerd is. (Hoogstens dat jij beter 'geen mening' hebt, dan wel een.) Dit geldt, natuurlijk, ook voor jouw intellectuele tegenstander. Uit 'hij weet niet waar hij het over heeft' volgt niet 'dus moet hij maar mijn standpunt aannemen'; hoogstens 'dus hij zou beter zwijgen/zijn mening niet zo luid verkondigen/zich beter informeren alvoor hij daar een luide mening over heeft'. Onwetendheid is niet hetzelfde als verkeerd zijn - dat geldt voor beide kanten van het debat. Probeer daarom ook niet de ander (nodeloos) te overtuigen met jouw uitgebreide kennis; probeer bij de pinken te blijven. (Als de ander echter iets zegt waar je veel over kan zeggen dat dat flagrant tegenspreekt, dan kan je dat natuurlijk altijd doen. )

Een voorbeeld: een tijdje geleden zei iemand tegen mij dat hij 'vond' (lees: 'hoopt' of 'dacht') dat de veranderingen van Obama in de gezondheidszorg tot een verbetering voor iedereen zou leiden. De manier waarop ik het heb aangepakt is de volgende: ik heb de voorzichtige positie genomen dat ik al een hoop negatieve gehoord had over die wet. 'k heb dan gezegd: stel dat deze zaken waar zijn, zou je dan nog voorstander zijn van die wet? Als hij dan zegt 'ja', dan is het aan jou om trachten te bewijzen waarom deze veranderingen (als ze waar zijn) toch slecht zijn. Als hij dan zegt 'nee', is het aan jou om aan te tonen dat die zaken waar zijn. Maar op deze manier kan je effectief het debat uit elkaar houden. Anders krijg je zoiets in de trend van: jij citeert Cato en hij valt dan Cato aan en je bent de (correcte) discussie kwijt.

Bottomline is: probeer de vooronderstellingen (waarom verschilt de andere van mening?) te zoeken en daarover te praten en niet over elke concrete toepassing. En probeer het zodanig aan te pakken dat je het altijd maar over 1 iets tegelijkertijd hebt (en niet bijvoorbeeld tegelijkertijd over de geloofwaardigheid van Cato en hun kritiek op Obama).

Geen opmerkingen: